Villa Koningslaan: deel 22

feuilleton / Opduikend spookbeeld

Eerder:
Op zijn verjaardag hangt Noël een onsamenhangend verhaal op over de sterilisatie van een kat. Zijn dochter Diana weet echter zeker dat hij eerder verteld heeft dat hij een dode vrouw in de kluis heeft verborgen. Maar daar durft niemand over te beginnen.
Roemer heeft een huis gekocht aan het Comomeer, waar hij zijn familie uitnodigt.
In Villa Koningslaan krijgt Noël bezoek van twee functionarissen van de regionale recherche.

Eén van de rechercheurs stelt zich voor als Hans Kamphuis, de ander als Maria Schaddé. Als ze in de hal staan, sluit Noël de voordeur en steekt meteen van wal: “Kijk, ik had dus die kat. En die is onder mijn handen gestorven. Terwijl ik niet meer dan een sterilisatie uitvoerde. Daar gaan katten zelden aan dood, want een sterilisatie kent weinig publicaties. Ik bedoel complicaties.

“Bent u dierenarts?” vraagt Schaddé.

“Helemaal. Al sinds ik weet niet eens hoeveel jaren. Staat dat niet buiten op het bordje? Ach nee, er hangt natuurlijk geen bordje.”

Woont u hier al lang?”

Sinds mijn vader is overleden. Die was huisarts. En een hele goeie. Hij had een grote cliëntengroep uit Amsterdam-Zuid. Of hoe noem je dat? Clientèle? Nee, patiëntenbestand…”

Ja, natuurlijk. Kunnen we ergens gaan zitten?

Ze lopen naar de zitkamer.

Ik zal het u even uitleggen, meneer Heuvels. Wij onderzoeken de verdwijning van mevrouw Marijke de Zwart, ook wel bekend als Jasmine Moana, een callgirl of zo u wilt, een escortdame. Lange tijd werd aangenomen dat ze voor het laatst gezien was in een foto- studio in de binnenstad, maar onlangs verklaarde iemand haar later nog in de Koningslaan te hebben gezien. En dat was werkelijk het laatste wat we weten. Daarom gaan we de bewoners hier in de straat af met de vraag of zij haar ook gezien hebben. Dit is haar foto.”

Noël pakt de foto aan zonder echt te kijken. “Ik zal u eerlijk bekennen dat ik me wel eens heb ingelaten met escortdames”, zegt hij. “Ik ben alleen, begrijpt u. Ik heb geen partner meer en je wilt ook weleens tegen iemand aanpraten. Ik heb dan wel kinderen, maar die komen hier niet wekelijks.”

“Wanneer was dat, van die dames?

“O, nu spreek ik over jaren geleden, hoor.”

“Drie jaar?”

“Nee, veel langer. Ik ben nu vijfenzeventig.”

“Ja ja. Steriliseert u nog katten?”

“Zelden. Nooit eigenlijk.”

“En wanneer was dat dan van die kat?”

“Welke kat?”

“Waar u het zojuist bij de voordeur over had.”

“Ach ja, dat is ook alweer lang geleden.”

“Kent u deze dame?”

Noël werpt een blik op de foto. “C’est Brigitte Bardot, n’est-ce pas?”

“Nee”, zegt de rechercheur, “dit is Marijke de Zwart annex Jasmine Moana.”

“Ze lijkt anders verdomd veel op Brigitte Bardot in haar jonge jaren”, zegt Noël. “Maar nee, deze dame heb ik nooit gezien.”

Rechercheur Kamphuis staat nu op. “Meneer Heuvels, mogen we even rondkijken?”

“Word ik ergens van verdacht?” zegt Noël. “Want dan moet ik misschien een advocaat inschakelen.” Hij lacht wat stroef.

“Nee hoor, we kijken bij alle bewoners die we bezoeken even rond. Een routinekwestie. U wordt nergens van verdacht.”


“Word ik ergens van verdacht?” zegt Noël. “Want dan moet ik misschien een advocaat inschakelen.” Hij lacht wat stroef.


Ze lopen door het hele pand: de kelder, de praktijkruimte, het trappenhuis, de lift, de zitkamer, de eetkamer, de keuken, de bijkeuken, de studeerkamer, de slaapkamers, en de schilderijenkamer.”

“Wat zit er in die kluis?” vraagt Maria Schaddé.

“Die kluis? O, wat waardepapieren, sieraden die nog van mijn moeder zijn en enkele schilderijtjes. Wilt u even kijken?”

“Als het geen moeite is.”

“Nee hoor”, zegt Noël. “Geen probleem. Eens even kijken.” Hij loopt langzaam in de richting van de kluis.

“Ach nee”, roept Schaddé, “laat u ook maar. We hebben genoeg gezien. U wordt hartelijk bedankt, meneer Heuvels. Mocht er aanleiding toe zijn dan nemen wij weer contact met u op.”

Bij de voordeur draait Schaddé zich nog een keer om. “Waarom vertelde u ons eigenlijk over de sterilisatie van die kat?”

“Sterilisatie?”

“Ja, dat verhaal bij binnenkomst?”

Noël kijkt haar verdwaasd aan.

“Ach, laat maar, meneer Heuvels. Dank voor de ontvangst.” De rechercheurs drukken hem de hand en verlaten de villa.

Menaggio, Italië

“Die vrouw over wie papa het had… zouden wij nu niet medeplichtig zijn aan het achterwege houden van informatie omtrent een sterfgeval, of zoiets?” zegt Roemer. “Ik bedoel: als wij dit niet bij de politie melden, zijn we dan strafbaar?”

“Dat geloof ik niet”, antwoordt Sofie. “Volgens mij geldt er voor burgers in het algemeen geen wettelijke verplichting om misdrijven persoonlijk te melden bij de politie. We zijn dus niet strafbaar.”

“Fijn om te weten”, zegt Roemer. “Bovendien, is er echt wel iemand doodgegaan bij pa? Heeft hij het niet verzonnen?”

“We hebben het hem nogmaals gevraagd?”

“Ja, hij lachte het weg.”

“Maar toen hij het mij vertelde was hij toch behoorlijk gespannen”, zegt Diana. “Het luchtte hem zichtbaar op dat hij het verteld had.”

Roemers vrouw Mary komt nu lachend de tuin inlopen. “Aah, precies op tijd schat”, zegt Roemer. Hij staat op. “Kom op, jongens, stap in de auto. We gaan eten in Loveno, hier vlakbij. Daar is een ristorante waar ze heerlijke dingetjes hebben: garganelli, caprese, lekkere vleesgerechten, en natuurlijk fantastische pizza’s. Op het terras heb je een schitterend uitzicht over het meer.”

“Goed idee”, zegt Sofie.

“Wist je dat bij het creëren van de pizza Margherita de kleuren van de Italiaanse vlag zijn gebruikt?” zegt Diana. “Rood van de tomatensaus, wit van de mozzarella en groen van eh…”

“Basilicum?” vraagt Sofie?

“Ja, basilicum.”

“In een dorpje verderop is in april 1945 Mussolini gefusilleerd”, zegt Roemer vanuit het niets. “Kwartiertje met de auto. Daar kunnen we morgen wel even heen. Het is bij een hoger gelegen huis op de helling en er hangt een soort plaquette bij het hek. Gewoon een zakelijke mededeling dat-ie daar het loodje legde.”

“Dat lijkt me nou een gezellig uitje”, zegt Peter, Diana’s man. “Ik had geen leuker tochtje kunnen bedenken.” Er klinkt gelach.

Even later zitten ze allemaal op het terras van het restaurant in Loveno: Roemer en zijn vrouw Mary en hun kinderen Michiel en Nicole. Daarnaast Sofie en haar vriendin Monica, en Diana en haar man Peter.

“Jammer dat opa er niet bij is”, zegt de zestienjarige Nicole met een overdreven pruillip.

“Ach, opa geeft hier niks om”, zegt Roemer.

In Amsterdam heeft Noël in de huiskamer zitten lezen. Zo nu en dan wordt hij belaagd door het spookbeeld van Jasmina Moana, een beeld dat hij lange tijd kwijt was, maar nu om verklaarbare reden weer terugkeert. Tegen de avond besluit hij naar boven te gaan. Hij weet niet precies waarom, maar vandaag stapt hij in het liftje en drukt op de knop van de 1e verdieping. Normaal gesproken neemt hij de trap, maar nu ziet hij ervan af. Misschien wel omdat hij de laatste tijd wat sneller vermoeid is. Langzaam en krakend zet het liftje zich in beweging. Opeens is er ergens in de liftschacht een harde tik, alsof iemand met een moersleutel een klap op een leiding geeft, en de lift komt met een schok tot stilstand. Noël duwt tegen de deur, maar daar is geen beweging in te krijgen. De lift is blijven steken en hangt nu natuurlijk tussen twee verdiepingen in.

“Hallo”, roept hij tevergeefs, wetende dat er niemand is die hem hoort.

“Hallo! Kan iemand mij horen?”

Het enige wat hij hoort is een oorverdovende stilte, terwijl het in de lift langzaam warmer en benauwder wordt.


Volgende maand:

Lukt het Noël de lift in beweging te krijgen?

artsenauto.nl/feuilleton

Auteur Adri van Beelen is verpleegkundige (niet-praktiserend), (freelance) journalist, programmamaker en auteur van de volgende boeken: In vrije val (2008)Celeste (2012)Verborgen (2013)De vrouwenverzamelaar (2015)De familie Duinen (2017)Het zieke vliegtuig (2019)

Delen