Schmitz versus Snijders: grensoverschrijdend gedrag

duocolumn / Roderick Schmitz en Heleen Snijders bespreken relevante zorgthema’s, tegenstellingen én taboes

Beeld De Beeldredaktie/Joost Hoving | Roderick Schmitz is een ervaren gastro-intestinaal chirurg en opleider in het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda

Hi Heleen,

We kunnen niet om de uitslagen van de enquête van Medisch Contact heen, waaruit blijkt dat chirurgen zich verhoudingsgewijs vaker grensoverschrijdend gedragen op de werkvloer dan andere medisch specialisten. Maar zoals het een chirurg betaamt, is de quick fix al gemaakt: een verplichte nascholing over dit onderwerp voor de leden van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde.

Wat je van een dergelijke training mag en kan verwachten, lijkt mij heel onzeker. Ik bedoel: onder welke steen heb je de afgelopen jaren gelegen als een verplichte training van een paar uur je gedrag zou doen veranderen? Maar goed, de pasklare oplossing heb ik ook niet. Wellicht helpt kritische zelfanalyse: ook ik ben weleens gefrustreerd, en het wordt al snel grensoverschrijdend als de ander last krijgt van dat gedrag. Bijvoorbeeld als de chirurg uit frustratie, omdat de operatie niet lukt, zijn mes met een ferme zwaai in de hoek van de operatiekamer gooit. Dat is grensoverschrijdend, zeker als er een operatieassistent in de weg staat.

Met messen of instrumenten gooien heb ik nooit gedaan. Hardgrondig vloeken daarentegen wel. Daar had het operatieteam last van, merkte ik. Wat aanleiding was mijn gedrag te veranderen en in dit soort situaties maar eens flink met de klompen te gaan stampen. Ook deze reactie is eigenlijk te kinderachtig voor woorden, en derhalve roep ik nu luid om mijn moeder als het niet lukt. Dan heb ik de lachers op mijn hand; dit is het beste ventiel dat ik ooit heb gehad!


Beeld De Beeldredaktie/Joost Hoving | Heleen Snijders werkt als jonge klare maag-darmchirurg in de Proctos Kliniek in Amsterdam

Tjee Roderick,

Ik zie je nog voor me, stampend met je voeten en roepend om je moeder, terwijl we een lastige bloeding niet onder controle kregen. Mij gaf het ook een wat ongemakkelijk gevoel, al gunde ik je je uitlaatklep van harte. Als je het mij vraagt: een benigne vorm van grensoverschrijdend gedrag, niet in de laatste plaats omdat jij ook nog eens je verontschuldigingen aanbood als je achteraf vermoedde dat het de sfeer in het team nadelig had beïnvloed.

Nu herken ook ik deze momenten van prestatiedruk en de bijbehorende behoefte om deze op de een of andere manier kwijt te raken. Maar wie moet zich hier eigenlijk aan wie aanpassen? Inderdaad, het chirurgisch werk gaat soms gepaard met grote stress, risico’s en verantwoordelijk­heden. Maar moet de rest van het team dan lijden onder ons onvermogen om hiermee om te gaan? Ben je niet pas echt een goed chirurg wanneer je kunt presteren zonder daarvoor de grenzen van anderen te hoeven overschrijden?

We hebben een levensgroot probleem, waarvan ik vrees dat het nog steeds niet hoog genoeg op onze chirurgische agenda staat. Als we dit namelijk écht zouden willen oplossen, dan investeerden we op grote schaal in methodes die ons zouden kunnen helpen ons gedrag te veranderen. Een investering die zich overigens ruimschoots zal terugbetalen, niet alleen door het brengen van meer levensvreugd voor ons en onze naasten, maar óók door behoud van kostbaar personeel en betere zorg voor onze dierbare patiënten. Dus zeg het me, Roderick, wanneer worden we nou eens echt wakker?

Delen