Tandartsen (70 en 29) over toen en nu

toen & nu / Theo Goedendorp (70) en Umnya al Moukhaibar (29)

In het VvAA-jubileumjaar brengt Arts en Auto zorgprofessionals van toen en nu samen. Deze keer: tandartsen Theo Goedendorp (70) en Umnya al Moukhaibar (29).

Beeld De Beeldredaktie/Joost Hoving

Umnya: “Welke ontwikkeling binnen de tandheelkunde heeft jouw werk het meest beïnvloed?”

Theo: “In 45 jaar tandarts zijn is er natuurlijk ongelofelijk veel veranderd. Maar de grootste evolutie vond ik toch wel de komst van de witte vulling, van composiet. Dat materiaal gaf me de mogelijkheid om meer restauratief werk te doen. Het heeft het vak voor mij echt leuker gemaakt.”

Umnya: “Grappig, de restauratieve tandheelkunde spreekt mij ook erg aan. Daarom heb ik me onder andere gespecialiseerd in doorzichtige beugels, zogenaamde aligners.”

Theo: “Waarom heb je voor het vak van tandarts gekozen?”

Umnya: “Van huis uit kreeg ik de boodschap mee dat ik een goede studie moest kiezen. Exacte vakken lagen me en ik vond het leuk om met mijn hoofd én mijn handen te werken. Zo kwam ik uit bij tandheelkunde. Hoe ben jij in het vak beland?”

Beeld De Beeldredaktie/Joost Hoving | Theo Goedendorp

Theo: “Op de hbs had ik geen idee wat ik later wilde doen. Een familielid opperde dat het beroep van tandarts misschien iets voor me zou zijn. Toen ben ik met onze eigen tandarts gaan praten, een enthousiaste jonge vent. Hij trok me over de streep. Na mijn studie moest ik het leger in, waar ik met verschillende tandartsen werkte. Het deed me besluiten om me in een groepspraktijk in te kopen. Eind jaren 70 was dat uitzonderlijk, want bijna alle tandartsen hadden toen nog een solopraktijk.”

Umnya: “Dat is nu natuurlijk heel anders. Ik werk in een mondzorgcentrum, gerund door een kaakchirurg en een implantoloog. Van beiden leer ik veel, net als van mijn collega-tandartsen. Verder is er allerlei moderne apparatuur aanwezig, zoals een scanner. Dat vind ik belangrijk om me inhoudelijk te kunnen blijven ontwikkelen.”

Theo Goedendorp studeerde tandheelkunde in Utrecht. Van 1979 tot 2020 was hij (mede-)eigenaar van een tandartspraktijk in Maarssen. Sinds 2022 is hij met pensioen, al is hij nog altijd actief bij de KNMT.

Umnya al Moukhaibar volgde haar tandheelkundestudie in Groningen en werkt sinds 2021 als tandarts, momenteel bij Dental Studio Den Haag. Daarnaast is ze onafhankelijk tandartsadviseur bij letselschade en heeft ze een onderneming voor doorzichtige beugels.

Theo: “Ben je bij de praktijk in dienst?”

Umnya: “Nee, ik werk als zzp’er, vier dagen per week, zes à zeven uur per dag. Ik geniet van de vrijheid. Bovendien hou ik zo genoeg tijd over voor andere dingen.”

Theo: “Dat snap ik. Maar als steeds minder tandartsen praktijkhouder willen worden, zoals nu het geval is, werkt dat de komst van grote ketens in de hand. Daar maak ik me echt zorgen over, want winst speelt voor die bedrijven vaak een belangrijke rol. Dat komt de kwaliteit van zorg niet altijd ten goede.”

Beeld De Beeldredaktie/Joost Hoving | Umnya al Moukhaibar

Umnya: “Ik denk dat ik ooit wel een eigen praktijk wil, alleen niet in deze fase van mijn leven. Overigens ben ik het helemaal met je eens dat geld niet leidend moet zijn bij het opstellen van een behandelplan. Ik had bijvoorbeeld eens een patiënt die in de stoel ineens vroeg wat de behandeling ging kosten. Bleek dat hij nog maar 50 euro op zijn rekening had. Toen heb ik hem gratis geholpen.”

Theo: “Vind je dat tandartszorg in het basispakket moet?”

Umnya: “In ieder geval wel de halfjaarlijkse controle en het vullen van gaatjes. Voor mensen met een lager inkomen is de drempel nu te hoog. Patiënten met de grootste gebitsproblemen krijgen daardoor niet de hulp die ze verdienen. Daar heb ik veel moeite mee. Uiteindelijk zijn we als tandartsen vóór alles zorgverleners.”

Theo: “Toch is de tandartszorg nu beter dan toen veel mensen in het ziekenfonds zaten.”

Umnya: “Mis je het vak?”

Theo: “Via mijn werk voor de KNMT blijf ik nauw betrokken. Ik ben al sinds 1982 actief bij onze beroepsvereniging. Dat kan ik iedere tandarts aanraden, want het verbreedt je blik. Zo heb ik met zorgverzekeraars en beleidsmakers aan tafel gezeten en aan richtlijnen meegeschreven.”

Umnya: “Het lijkt me heel leuk om mee te denken over de organisatie van de zorg, dus wie weet. Sowieso vind ik verbreding waardevol. Daarom ben ik, naast mijn werk in de praktijk, als onafhankelijk letselschadeadviseur gaan werken en heb ik een kleine onderneming voor doorzichtige beugels. De afwisseling houdt het werk interessant en uitdagend.”

Theo: “Ben je ook al met artificial intelligence bezig?”

Umnya: “Ik gebruik AI nu alleen nog om het eindresultaat van een aligner te verbeelden. Patiënten zien dan hoe hun gebit er na de behandeling uit komt te zien. Maar ik verwacht dat AI de tandheelkunde de komende jaren volledig gaat veranderen. Om te beginnen bij het verminderen van administratie.”

Theo: “Ik hoop inderdaad dat AI daarbij een groot verschil gaat maken. Verder denk ik dat deze technologie ons vak ook inhoudelijk gaat hervormen. Dat we straks bijvoorbeeld met behulp van AI de groei van cariës kunnen vaststellen, of kunnen bepalen wanneer we moeten ingrijpen. Misschien kunnen robots uiteindelijk ook bepaalde behandelingen doen. Want het is een illusie te denken dat ouderwets handwerk altijd beter is.

Delen