Vaseline

Deborah van der Starre  (1968) is televisie- en documentairemaker. Ze produceert documentaires binnen haar eigen productiemaatschappij en werkt als freelance verslaggever voor diverse omroepen. Daarnaast schrijft ze verhalen en geeft ze mediatrainingen. Ze is getrouwd met een traumatoloog uit het UMC Utrecht en woont met hem en hun drie zonen in Bussum.

 

Het is niet eenvoudig om kind van een traumachirurg te zijn. Tenminste, zo ervaren mijn drie jongens dat. Ieder pijntje of jeukje wordt door hun vader weggehoond met dezelfde vraag: ‘Is het gebroken?’ Het antwoord daarop is tot nu toe gelukkig altijd negatief geweest en de reactie daarop is ook altijd hetzelfde: ‘Dan gaat het wel over’.

Voor de broers is het inmiddels een grap geworden; spierpijn, blauwe plekken of waterpolo-blessures, waar ze ook last van hebt, ze zeggen het zelf al. ‘Smeer er maar een beetje vaseline op.’

Voor Benjamin, de jongste, was vorige maand opeens de maat vol. Elke winter weer wordt hij getergd door jeuk. ‘Pap, wat is dat dan?’ ‘Dat zijn plekjes, Benjamin.’ ‘Maar het jeukt!’ ‘Dat gaat wel over.’ ‘Hoe dan?’ Het antwoord laat zich raden.

Benjamin accepteert het niet langer en zoekt buitenshuis naar steun. In no-time word ik, niet deskundig op het gebied van jeuk of wat voor huid-aandoeningen dan ook, aangesproken door zijn juf, de waterpolocoach, mijn ouders en de gitaarleraar. ‘Benjamin heeft echt heel veel last van die plekjes hoor, moet je daar niet eens naar laten kijken?’

Zuchtend kijk ik hem aan en ontvang een uitdagende blik terug. ‘Ja mam, niemand snapt dat je hier niets aan doet. Neem je me eigenlijk wel serieus?’

Twee dagen later bel ik de huisarts. Ik vraag me af hoe ze het zal vinden dat ik eindelijk een afspraak maak voor een van de jongens. De oudste twee heeft ze nog nooit gezien en Benjamin zag ze tien jaar geleden voor het laatst toen ze, een paar dagen na zijn geboorte, op kraamvisite kwam.

Na het doorlopen van het telefoonmenu krijg ik de assistente aan de lijn. Ik probeer mijn enthousiasme over het feit dat Benjamin morgen een studiedag heeft, en ik een vrije dag heb, op haar over te dragen. Ik faal jammerlijk. ‘De dokter werkt niet op woensdag.’ Al mijn argumenten om dan tien minuten bij de dienstdoende collega voor ons in te plannen snijden geen hout. ‘Het is geen spoedgeval’.

Opeens zie ik een win-winsituatie ontstaan. Mijn lief compenseert de eerstkomende vrijdag een paar nachtdiensten en dan werkt onze huisarts wel. Ik maak een afspraak en vertel niet veel later aan Benjamin dat-ie vrijdag naar de huisarts gaat, met papa.

‘Hoe was het, Benjamin?’, vraag ik als ik vrijdagavond thuis kom. ‘Goed…’ Er valt een pijnlijke stilte. Mijn eega zit op de bank en doet alsof zijn neus bloedt. ‘Wat vond de dokter van je bultjes?’ Benjamin kijkt me aan met een mengeling van onbegrip en irritatie. ‘Ik heb een zalfje van haar gekregen.’ Moe, en in mijn hoofd nog bezig met werk, antwoord ik op de automatische piloot:
‘O, wat fijn schat, wat dan?’

Het antwoord laat zich raden…

‘Vaseline.’

Vanaf de bank krijg ik een blik toegeworpen waardoor ik de komende jaren wel twee keer nadenk voordat ik me laat verleiden om opnieuw een afspraak bij de huisarts te maken. Weten trauma-artsen dan toch meer dan alleen van gebroken botten?

Op deze plek verhalen schrijvers, journalisten en publicisten over een persoonlijke ervaring met de gezondheidszorg en houden ze (para)medici een spiegel voor.

 

Delen