Groene praktijk
Verduurzaming eerste lijn komt op gang
Waar in ziekenhuizen al de nodige stappen zijn gezet op het gebied van duurzaamheid, blijft de eerste lijn achter. Maar daar komt verandering in. Het aantal ‘early adopters’ onder praktijkhouders neemt toe. De motivatie om te verduurzamen lijkt groot én diverse vormen van ondersteuning komen beschikbaar.
Tekst: Martijn Reinink | Beeld: Tamar Smit
De roep om de zorg te verduurzamen, klinkt de laatste jaren steeds luider. Enerzijds door de substantiële bijdrage van de sector aan de vervuiling van de aarde; de zorg is verantwoordelijk voor 7 procent van de CO2-emmissie in Nederland. Anderzijds doordat die vervuiling direct en indirect een bedreiging voor de volksgezondheid vormt. Aan de roep om verduurzaming wordt ‘steeds meer en concreter’ gehoor gegeven, constateert Adriaan van Engelen, directeur van vereniging Milieu Platform Zorgsector (MPZ), de initiator van de eerste Green Deal voor de Zorg (zie kader). “Destijds was er nauwelijks draagvlak. Bij de tweede Green Deal was dat anders en haakten veel zorgpartijen aan, inclusief het ministerie van VWS. Gaandeweg kwam het thema binnen zorginstellingen steeds hoger op de agenda. Eerst op afdelingen vastgoed en inkoop, daarna bij ondersteunende diensten, maar het belangrijkste, en dat zien we nu gebeuren in ziekenhuizen, is dat zorgverleners het omarmen en meedenken. Je kunt van bovenaf wel iets opleggen, maar pas als de werkvloer ‘om’ is, verandert er echt iets.”
Als voorbeeld noemt Van Engelen operatiekamers die voorheen 24 uur per dag stand-by stonden voor spoedoperaties en nu zoveel mogelijk ‘uit’ worden gezet. Intussen is er zelfs een Landelijk Netwerk Groene OK waarbij alle wetenschappelijke – en beroepsverenigingen van snijdende specialisten en medewerkers die werkzaam zijn in de ok, zijn aangehaakt.
‘Milieu-impact zou moeten meewegen in de keuze voor geneesmiddelen’
In de tweede lijn worden dus al de nodige stappen op het gebied van duurzaamheid ondernomen. Daarmee vergeleken blijft de eerste lijn achter, erkent Van Engelen. “Bij grote instellingen is het wat makkelijker te organiseren. De eerste lijn is natuurlijk meer verspreid. En waar bij een ok de duurzaamheidswinst voor het oprapen ligt, is dat in de eerste lijn wat minder. Maar ik denk zeker dat ook daar een enorme potentie zit.”
Green deal
De eerste Green Deal van de zorgsector – ‘Nederland op weg naar duurzame zorg’ – stamt uit 2015. In 2018 kwam er een Green Deal 2.0 – ‘Duurzame zorg voor een gezonde toekomst’ – om de verduurzaming in de zorg in een stroomversnelling te brengen met het oog op het Klimaatakkoord. Deze laatste deal omvat vier essentiële thema’s: de CO2-emissie terugdringen; circulair werken bevorderen; de hoeveelheid medicijnresten in oppervlakte- en grondwater terugdringen; een leefomgeving in en buiten zorginstellingen creëren die de gezondheid van iedereen bevordert.
De Green Deal richt zich met name op de tweede lijn, al hebben LHV en NHG de 2.0-deal wel ondertekend. Het aantal deelnemers neemt snel toe en er klinken optimistische geluiden over ‘de organische groei’, in toenemende mate vanaf de werkvloer. De Werkgroep Zorg 2025 laat een ander geluid horen. De jonge zorgverleners die deze werkgroep vormen, hebben onlangs een ‘green paper’ uitgebracht, waarin zij een appel doen op alle partijen in de zorg om ‘nú gezamenlijk bindende afspraken te maken voor een duurzaam zorgsysteem in Nederland’. Zij vinden de Green Deal Zorg en de invulling ervan ‘te vrijblijvend’.
Praktijk- en consultvoering
Dat bevestigt huisarts Iris Wichers die zich namens het NHG – waar zij wetenschappelijk medewerker is – bezighoudt met de ondersteuning van huisartsen op het gebied van verduurzaming, in samenwerking met de LHV. “In de tweede lijn zijn gebouwen en apparatuur ‘de bulk’. In de eerste lijn kun je op die gebieden ook verduurzamen, maar is er, in elk geval in de huisartsenzorg, ook veel winst te halen op het gebied van praktijk- en consultvoering. Zo blijkt uit Brits onderzoek dat geneesmiddelen verantwoordelijk zijn voor maar liefst 50 procent van de totale uitstoot in de huisartsenzorg.”
In hun voorschrijfgedrag kunnen huisartsen mogelijk (meer) rekening houden met milieueffecten, maar de keuze voor het meest duurzame geneesmiddel is niet aan hen. “Zorgverzekeraars zouden in de keuze voor preferente middelen de milieu-impact moeten meewegen”, stelt Wichers. “Door te kijken naar de mate van milieuvervuiling bij de productie van een middel, maar ook naar de waterschadelijkheid van een middel. Brengt het ene merk meer waterschadelijkheid met zich mee dan het andere, dan zou dat de doorslag kunnen geven. En bepaalde inhalatoren bevatten HFK-gas, een krachtig broeikasgas, terwijl droogpoederinhalatoren niet vervuilend zijn. Naast prijs zou dat óók een factor moeten zijn.”
Daarnaast is er een breed scala aan ‘groene maatregelen’ met kleine en grotere milieueffecten die praktijkhouders zelf kunnen nemen. Wichers: “Op het gebied van energiebesparing is er van alles mogelijk. Met het opwekken of afnemen van duurzame energie draag je veel bij. Met circulair werken ook, oftewel: producten vermijden en verminderen, langer gebruiken en kijken of ze gerecycled kunnen worden. Denk aan wc- en printpapier, maar ook papier voor de onderzoeksbank, keelstokjes, oordopjes, enzovoort. En écht goed afval scheiden, is belangrijk, dus bijvoorbeeld: klein chemisch en scherp afval apart sorteren.”
Tandarts Edwin Wiersema: ‘Voorkomen dat patiënt met auto naar praktijk komt’
Een kwarteeuw geleden ontving tandarts Edwin Wiersema (64), praktijkhouder in het Drentse Westerbork, de VARA’s Vroege Vogels Milieutrofee voor zijn ‘milieu-innovatieve bedrijf’. Bij de verbouwing van de praktijk in 2013 gaat hij nog een stap verder om de ‘ecologische footprint’ zo klein mogelijk te maken. Bij de bouw zelf: zonnepanelen, geen gasaansluiting, hergebruik van materialen, zo min mogelijk schilderwerk, extreem goede isolatie, overal ledverlichting, een warmtepomp, gecontroleerde ventilatie met warmteterugwinning en de aanleg van een vogel- en insectvriendelijke tuin. Maar óók in de praktijkvoering: “Zoveel mogelijk hergebruiken en recyclen en zo min mogelijk milieuonvriendelijke materialen gebruiken. Dat vragen we ook aan leveranciers. Dus geen noppenfolie bijvoorbeeld. En zoveel mogelijk bestellingen in één keer leveren, waardoor pakketbusjes minder kilometers rijden.”
Zowel personeel als patiënten worden gestimuleerd op de fiets te komen, onder meer door een overdekte fietsenstalling. “Tandarts Michiel Lieshout uit Rotterdam kwam een onderzoek tegen uit Dublin waaruit blijkt dat autokilometers van patiënten het meest vervuilend zijn als het gaat om de CO2-uitstoot van een tandartspraktijk. Een patiënt die verhuist, neemt een nieuwe huisarts, maar vaak geen nieuwe tandarts. Daar komt bij dat patiënten voor behandelingen moeten terugkomen. Bij ons niet: wij doen zoveel mogelijk in één keer. We nemen geen patiënten aan van buiten ons verzorgingsgebied en iemand die verhuist, sturen we niet weg, maar we adviseren wel een tandarts in de buurt te zoeken.”
Lieshout (die op 15 april 2021 een webinar geeft over duurzame mondzorg) en Wiersema hebben elkaar als ‘duurzame tandartsen’ gevonden, maar behoren volgens die laatste tot een select clubje. “Binnen de beroepsgroep houdt men zich nog maar beperkt bezig met duurzaamheid. Ik zie het niet als mijn roeping om daar verandering in te brengen, maar vind wel dat we allemaal de mentaliteit zouden moeten hebben om binnen onze mogelijkheden iets bij te dragen aan het milieu.” Naar zijn patiënten toe draagt Wiersema zijn milieubewustzijn overigens wel uit, met milieulectuur in de wachtkamer en een display waarop te zien is hoeveel CO2-uitstoot de praktijk reeds heeft bespaard. “Daardoor is het geregeld onderwerp van gesprek met patiënten.” Na afloop van het interview mailt de tandarts een foto van het display met de tussenstand. Zesenhalf jaar na de aanleg van de zonnepalen staat de ‘vermeden uitstoot’ op 97.062 kg CO2.
Motivatie groot
De motivatie om dit soort maatregelen te nemen, lijkt groot onder zorgprofessionals in de eerste lijn. Uit onderzoek dat de Rebel Group eind vorig jaar uitvoerde in opdracht van het ministerie van VWS, blijkt 90 procent van 434 eerstelijnszorgprofessionals die een vragenlijst invulden meer bij te willen dragen aan de duurzaamheidsdoelstellingen, van wie 40 procent in veel grotere mate. Nuance: de vragenlijst werd via online mediakanalen aangeboden; (para)medici met hart voor dit thema zullen vermoedelijk eerder geneigd zijn een dergelijke vragenlijst in te vullen.
Aanvankelijk richtten de onderzoekers zich op de huisartsenzorg, tandartsenzorg en fysiotherapie. Die laatste beroepsgroep viel af nadat bleek dat ‘mogelijkheden en motivatie voor het thema als beperkt werden ervaren’. Van Engelen daarover: “Paramedici hebben minder afval, schrijven geen medicijnen voor, hebben niet altijd een eigen pand. Maar wie in een gezondheidscentrum is gevestigd, kan wél meeliften op duurzame stappen die daar worden gezet.”
De veronderstelde hoge motivatie onder huis- en tandartsen is (nog) niet terug te zien in de toepassing van duurzame maatregelen. Volgens de onderzoekers staat een aantal beperkingen dit in de weg. Zo zouden zij onvoldoende overzicht hebben van zowel verduurzamingsmogelijkheden als financiële regelingen. Daarbij ontbreekt het hen aan tijd en aandacht om dat uit te zoeken en uit te voeren. Informatiedeling en ontzorging kan daarom ‘een belangrijk verschil’ maken.
‘Informatiedeling en ontzorging kan daarom ‘een belangrijk verschil’ maken’
Die aanbeveling wordt nu ter harte genomen, mede dankzij subsidie van het minsterie van VWS. Zo is Van Engelen momenteel bezig de reeds bestaande Milieubarometer (gratis beschikbaar via milieubarometer.nl) te ‘specifiëren’ voor de eerste lijn. “Zo’n drieduizend organisaties, waaronder ziekenhuizen, maken gebruik van deze eenvoudige monitortool om inzicht te krijgen in prioriteiten om te verduurzamen en om te zien hoe zij scoren ten opzichte van andere organisaties. Nu gieten we de tool in een jasje voor eerstelijnspraktijken. Zij hebben bijvoorbeeld niet, zoals ziekenhuizen, vijftien afvalstromen, dus dat soort dingen passen we aan.”
Wichers is namens het NHG met de LHV een draaiboek aan het ontwikkelen voor de huisartsenzorg met handvatten en voorbeelden van wat men kan doen. Voor de zomer moet dit klaar zijn. Daarnaast wordt er gratis kennis ontsloten in een zogenaamd ‘expertisecentrum voor duurzame zorg’: dezorgduurzaam.nl. Van Engelen: “In het tweede kwartaal van dit jaar hopen we dat alle beroepsgroepen gebruik kunnen maken van dit platform. Én dat ze dat gaan doen. Want het begint in elke beroepsgroep met early adopters die het voortouw nemen en daarvan zijn er gelukkig steeds meer.”
Dierenarts Kyra de Keyzer: ‘Voor elke nieuwe patiënt planten we een boom’
In 2017 begint Kyra de Keyzer (32) met een assistent haar eigen dierenkliniek in De Pijp in Amsterdam. Inmiddels werken er drie dierenartsen en vier paraveterinairs bij de ‘Groene Dierenarts’ zoals het in grote letters op het raam staat. “Thuis maken mijn man en ik duurzame keuzes, dat wilde ik ook met de praktijk. Het past bovendien bij het publiek hier dat wat milieubewuster is, denk ik, dan in de gemiddelde buurt in Nederland én bereid is daarvoor iets meer te betalen. Zo kunnen we de keuze voor een duurzame leverancier of duurzamer materiaal naar de klant doorberekenen.”
De filosofie van haar praktijk beschrijft De Keyzer als ‘groen voor het dier, voor de buurt en voor de aarde’. Voor het dier zit dat ‘groene’ bijvoorbeeld in de dierenartsvoeding die gebaseerd is op natuurlijke ingrediënten en in de uitgebreide diagnostiek. “De keuze voor antibiotica is soms makkelijk en snel gemaakt, maar wij gaan bewust met medicijnen om: wat een dier niet nodig heeft, schrijven we niet voor. Daarbij hanteer ik een strikt inkoopbeleid, zodat er zo min mogelijk over de datum gaat.”
Het ‘groene’ voor de buurt vertaalt zich in visites per fiets of elektrische auto en de samenwerking met lokale partners, zoals een duurzame drukkerij voor de medicijnenveloppen. Ten slotte toont de praktijk zich ‘groen voor de aarde’ door onder meer het gebruik van groene stroom en CO2-gecompenseerd gas, en door zoveel mogelijk ‘paperless’ te werken en te recyclen. “Omdat we CO2-uitstoot niet helemaal kunnen vermijden, laten we voor elke nieuwe patiënt een boom planten via een project in India.”