Wat de dokter allang wist

Voorpublicatie uit Miss Moss – Verhalen op pootjes , uit het leven van een dierenarts, Moss Tijssen

 

 

 

 

“Dokter, dokter!” De paniek staat in haar ogen te lezen. Het is mevrouw Stijnaard, een oudere dame. Haar donker geverfde haar zit in de war. De lussen van haar gebreide vest hangen nog open, en haar sjaal wappert achter haar aan als ze in paniek de wachtkamer binnen komt rennen. Struikelend rent ze langs de balie de spreekkamer binnen. In haar armen draagt ze een bruin, pluchen mandje dat in de loop der jaren flink wat tekenen van slijtage is gaan vertonen. In het mandje ligt een abrikooskleurige poedel, mager, ogen wijd open met een oneindig grijze blik in zijn ogen.

Mevrouw Stijnaard toont het mandje met daarin het hondje, met heftig trillende handen. “Maar dokter, hij beweegt toch nog?”

Op het moment dat de mand de tafel raakt stuitert het hondje door de kracht van de val een paar centimeter omhoog, alle vier zijn pootjes zijn stijf voor zich uit gestrekt. Vervolgens komt hij in precies dezelfde positie terug in het mandje.

“Dokter, dokter, help mij alstublieft,” smeekt ze met krakende stem. “Kunt u hem beter maken? Dokter, wat heeft hij? U kunt toch wel wat voor hem doen?”

Ze wrijft continu nerveus met haar ene hand over haar bovenbeen.

Zonder blikken of blozen pakt Dokter Dielen zijn stethoscoop en drukt deze routinematig tegen de koude borstkas van de poedel. Hij kijkt mevrouw Stijnaard meewarig aan. “Sorry, mevrouw, uw hondje is al overleden.”

Delen