Wonen volgens Mondriaan

Piet Mondriaan (1872-1944) is in zijn leven vaak verhuisd, over grote afstanden. Zijn zelfbedachte en -getimmerde interieurs bouwde hij op iedere nieuwe plek weer zorgvuldig op, om deze vervolgens verder te ontwikkelen.

Tekst: Riki Simons

021750-01

Reconstructie van Mondriaans atelier in Parijs door Frans Postma in Gemeentemuseum Den Haag (in 2012), dit jaar zal in het museum opnieuw een reconstructie te zien zijn, foto: Gemeentemuseum Den Haag

 

In 1921 besluit Piet Mondriaan voorgoed uit Nederland weg te gaan; de schilder heeft zijn naam dan al veranderd in het meer internationale Mondrian. Hij strijkt neer in Parijs, in de Rue du Départ, en kiest hiermee voor de ‘grote stad’, in zijn ogen de omgeving van de toekomst. Het naturalistische schilderen zoals hij in Nederland langs het Gein en in Domburg deed, laat hij achter zich.

Aan de Rue du Départ bewoont Mondriaan een klein, witgeschilderd appartement op de bovenste verdieping van een ateliergebouw in een grauwe buurt. Een kast en een schildersezel verdelen de ruimte in een sober woon- en werkgedeelte. Het meubilair bestaat uit eigenhandig getimmerde tafels, kastjes, een bed van planken en latjes en witgeschilderde sinaasappelkisten. Het uitzicht: daken en het spoor van Gare Montparnasse.

In de jaren twintig en dertig wordt zijn domein aan de Rue du Départ voor internationale kunstliefhebbers een Parijse Geheimtipp. Vanaf 1926, als Mondriaans galeriehouder Léonce Rosenberg drie professionele foto’s laat maken van zijn ongewone woon/werkplek, gaat de kunstenaar het atelier ook zelf bewust inzetten om zijn naam en werk meer bekendheid te geven.

Mondriaanhuis

Van 7 maart t/m 31 december 2017 kunnen bezoekers in het geheel vernieuwde Mondriaanhuis in Amersfoort onder meer binnenstappen in diens op ware grootte nagebouwde Parijse atelier. Meer info: mondriaanhuis.nl

 

In driedelig pak ontvangt hij op zijn onberispelijk ordelijke, maar kleine aantal vierkante meters een groeiende stroom collega’s, kunstliefhebbers, critici, journalisten en fotografen. Bezoekers beschrijven het kleine appartement meer dan eens als ‘een openbaring’, een unieke ervaring, of als ‘een wonder’ zelfs, dat op slag een heel nieuw licht werpt op Mondriaans vaak zo vreemde en ontoegankelijke schilderijen.

In zijn streng-geometrische ‘kleine heiligdommetje’, zoals hij het zelf noemt, blijft alleen de ronde houtkachel een doorn in zijn oog. Grote en kleine vlakken in rood, blauw, geel, wit en grijs, uitgevoerd in papier, karton en (huis)verf, bedekken overal de wanden en meubels. Ze worden weerkaatst in spiegels, waardoor het gevoel verdwijnt van een door muren begrensde ruimte.

Iedere zomer vernieuwt Mondriaan zijn experimenten in kleur, formaat en ritme

Iedere zomer vernieuwt Mondriaan zijn experimenten in kleur, formaat en ritme, daarbij geïnspireerd door eenzelfde soort experimenten – op kleinere schaal – in olieverf op doek. Vaak is hij er maanden mee bezig. De schilderijen worden vanzelf steeds weer onderdeel van zijn composities op de wanden en in de ruimte.

Voortdurend is hij op zoek naar een wereld van zuiverheid, orde, harmonie en rust, een wereld waarin alles ‘verdiept’ teruggebracht wordt tot een vlakke, geometrische essentie van een zuivere schoonheid. Maar tegelijk wel met een ‘levend ritme’, dat van de moderne stad, van de dans en jazz waar hij zo van houdt.

Aardsch paradijs

Die geometrisch-abstracte doeken vormen voor Piet Mondriaan het bescheiden begin van een groot universum van ideeën. Zijn harmonie- en schoonheidsprincipes ziet hij als inspiratiebronnen voor een nieuw soort architectuur. ‘Met een beetje goede wil’, legt hij al in 1917 uit in het tijdschrift De Stijl, ‘zal het niet onmogelijk zijn om een aardsch paradijs te scheppen’. Hoe moeilijk zijn leefomstandigheden wegens geldgebrek en geregeld onbegrip over zijn werk ook blijven, door te schilderen neemt hij zijn eigen voorschot op dit toekomstige paradijs. Van het helse rangeerlawaai heeft hij geen last. Wel van de bruinkoolrook van de (stoom)treinen, waardoor ’s nachts geen raam open kan en hij nachtmerries krijgt.

Oorlogsdreiging

Vanaf 1926 worden zijn bezoekers steeds internationaler, en in de jaren dertig wint zijn naam ook in Amerika aan bekendheid. Alfred Barr, directeur van het Museum of Modern Art in New York, en Hilla Rebay, adviseur van verzamelaar Solomon Guggenheim, vertrekken niet zonder aankopen.

In 1936 wordt Mondriaans gebouw aan de Rue du Départ afgebroken; het moet plaatsmaken voor een uitbouw van het station. De schilder verhuist aanvankelijk naar de Boulevard Raspail, maar de aanzwellende oorlogsdreiging doet hem al snel uitwijken naar Londen. In 1937 wordt zijn werk opgenomen in Hitlers tentoonstelling Entartete Kunst.

In 1938 vindt Mondriaan onderdak in Hampstead bij zijn jongere collega’s en bewonderaars Ben Nicholson en Barbara Hepworth. Londen vindt hij een openbaring, maar het uitzicht verschrikkelijk – ‘al dat groen, bah!’. In 1940 koopt een jonge Amerikaanse bewonderaar, de kunstenaar Harry Holtzman, een bootticket voor Mondriaan naar Amerika en regelt een visum.

In New York wordt hij onthaald als een van de grootste kunstenaars van de 20ste eeuw. Een netwerk heeft hij er al. Holtzman huurt een klein appartement voor hem, en de schilder geniet van de openheid van de stad en zijn bewoners. In New York raakt Mondriaans werk in een stroomversnelling; de composities worden speelser, losser en ritmischer. Hij neemt tien schilderijen uit Parijs opnieuw onder handen en is enthousiast over het tempo en de sfeer van de stad, de muziekclubs en vooral over de nieuwe boogiewoogie-dans. Zijn werk verkoopt hij nu met doeken tegelijk. Tegelijkertijd verslechtert zijn gezondheid.

Muren vol gaatjes

In 1943 betrekt Mondriaan wat hij ‘zijn beste ruimte ooit’ noemt: een groot appartement op nummer 15 aan East 59th Street, dat hij helemaal wit laat schilderen. Meteen bouwt hij er weer zijn bekende inrichting van sinaasappelkisten en zelfgetimmerde meubels, terwijl hij gekleurd karton aanbrengt over de schoorsteenrand en op de wanden.

Op 1 februari 1944 overlijdt Mondriaan in New York aan een verwaarloosde longontsteking

Mondriaan woont en werkt er maar een paar maanden; op 1 februari 1944 overlijdt hij er aan een verwaarloosde longontsteking. De muren zitten dan inmiddels vol gaatjes voor de nieuwe composities die hij er heeft gemaakt. Hij laat er ook zijn meest spectaculaire werken achter. Daaronder het onvoltooide Victory Boogie Woogie, sinds 1997 in het bezit van het Gemeentemuseum in Den Haag.

De laatste versie van zijn interieur blijft achter in New York City. Het wordt zorgvuldig gefotografeerd, gearchiveerd én bewaard. Dat laatste gebeurt in het Museum of Modern Art, waar het tot op de dag van vandaag een hoogtepunt in de collectie vormt.

Twee mondriaanexposities in Den Haag

021750-02

Victory Boogie Woogie, 1942-1944, olievers, tabe papier, houtskool en potlood op doek, 127,5 x 127,5 cm. Bruikleen Instituut collectie Nederland/Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

In 2017 zijn er door heel Nederland zo’n vijftien tentoonstellingen rond het 100-jarig jubileum van De Stijl. Dit tijdschrift werd in 1917 opgericht door Theo van Doesburg en Piet Mondriaan was meteen een van de belangrijkste leden van de groep kunstenaars rond dit blad. Het Gemeentemuseum in Den Haag, dat de grootste Mondriaancollectie ter wereld bezit onder meer dankzij de schenking van de collectie van verzamelaar Sal Slijper (1884-1971), maakt in 2017 twee grote Mondriaanexposities:

  • Piet Mondriaan en Bart van der Leck -De uitvinding van een nieuwe kunst, 11 februari t/m 21 mei
  • De ontdekking van Mondriaan Amsterdam | Parijs | Londen | New York 3 juni t/m 24 september

 

Delen