Zorg in de partijprogramma’s
Als Nederland – vooralsnog op 17 maart – een nieuwe Tweede Kamer kiest, zal niet iedereen zich eerst hebben verdiept in wat welke partij nou precíes wil. Een analytisch rondje langs verkiezingsprogramma’s.
Tekst: Flip Vuijsje | Beeld: Shutterstock
Vergelijken van verkiezingsprogramma’s is vooral een oefening in ‘zoek de verschillen’. Maar ook overeenkomsten kunnen interessant zijn. In de afgelopen regeringsperiode, met een coalitie van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie, bevond de gezondheidszorg zich redelijk in de luwte van het politieke spel. Echt ‘grote stelstelkwesties’ waren er niet, tenminste niet van het soort dat de opening van het NOS Journaal haalt. Toch was er wel iets aan de hand. Achter de schermen van de actualiteit was de Nederlandse gezondheidszorg aanhoudend onderwerp van overdenking en onderzoek. De combinatie van een vergrijzende bevolking (meer vraag) en onstuimige medische innovatie (meer aanbod) zet de zorg steeds meer onder druk. Dat nieuwe keuzes en oplossingen hard nodig zijn, is een boodschap die breed te beluisteren valt in de wereld van beleidsinstanties, adviesraden, consultancy en wetenschap.
De betaalbaarheid, kwaliteit en toegankelijkheid van onze gezondheidszorg stond centraal in een imposante reeks rapporten en andere publicaties. Niet gericht op een breed publiek van lezers, maar wel degelijk met impact. In verkiezingsprogramma’s zien we die impact van deze onderwerpen terug. Met als uitzondering de wenselijkheid om zorg dichter bij huis te organiseren (zie het kader Opvallende lacune).
Zeker bij de vier huidige coalitiepartners, maar ook bij andere partijen die niet al te ver van ‘het midden’ staan, zien we consensus op een aantal hoofdlijnen. Een van die hoofdlijnen is minder marktwerking in de zorg, waar nu zelfs de VVD voor pleit, en in plaats hiervan meer samenwerking tussen zorgpartijen. De roep om ontregeling in de zorg vindt intussen eveneens breed politieke weerklank. Voor FVD is het zelfs het belangrijkste speerpunt uit de zorgparagraaf. Bijna unaniem is ook een pleidooi voor meer beleidsnadruk op preventie en op het bevorderen van een gezond(ere) leefstijl. Veel steun is er verder voor een sterkere positie van regioziekenhuizen; voor meer inzet van digitale oplossingen in de zorg; en voor meer aandacht voor passende huisvesting voor ouderen.
Opvallende lacune
Een rode draad door veel beleidsrapporten en -adviezen van de afgelopen jaren is de wenselijkheid om zorg ‘dichter bij huis’ te organiseren. Substitutie dus vanuit de tweede naar de eerste lijn, vooral als het gaat om chronische zorg. Die zorg wordt hierdoor beter van kwaliteit, want wordt geleverd in hechtere samenwerking tussen collega-professionals in de eerste lijn en in het sociaal domein. En die zorg wordt zo bovendien goed- koper, want ze valt niet langer onder tweedelijnstarieven. Een consequentie hiervan is dat het klassieke ziekenhuis zijn langste tijd heeft gehad. Ideeën van deze strekking staan alleen in de verkiezingsprogramma’s van VVD, D66 en ChristenUnie. De overige partijen zwijgen over dit onderwerp.
Ook de bekostiging van zorg keert in veel verkiezingsprogramma’s terug. Een nieuwe systematiek van prikkels moet zorgen voor een verschuiving van ‘almaar meer productie’ naar een focus op meer kwaliteit en betere uitkomsten. Breed wordt ook ingezet op het tegengaan van overbehandeling en het schrappen van vergoeding van zorg waarvan de effectiviteit niet is bewezen. Speciale aandacht, mede ingegeven door de coronacrisis, krijgt over bijna de hele politieke linie de positie van verpleegkundigen. Er zijn veel pleidooien voor het verhogen van hun salarisniveau, inclusief meer doorgroeimogelijkheden.
Veel van deze standpunten en plannen gaan niet verder dan algemeenheden. Hoe dit allemaal in de praktijk moet worden gerealiseerd, tegen het voorspelbare verzet van gevestigde belangen in en soms met forse prijskaartjes, wordt niet in detail uitgelegd. Maar hoofdrichtingen voor een transformatie zijn aangegeven.
Macht verzekeraars
Dan naar de verschillen. De laatste keer dat in Nederland een zorgkwestie voor politiek drama zorgde, was in het najaar van 2014. De toenmalige regeringscoalitie van VVD en PvdA wilde artikel 13 van de Zorgverzekeringswet afschaffen, om zo zorgverzekeraars meer contracteringsvrijheid te geven. Tegenstanders, vooral organisaties van zorgprofessionals, VvAA voorop, noemden dit een aantasting van de ‘vrije artsenkeuze’, en uiteindelijk sneuvelde het voorstel in de Eerste Kamer. FVD stelt expliciet in het programma dat de vrije artsenkeuze bewaard moet blijven terwijl partijen van de inmiddels gevallen regeringscoalitie in hun programma’s opnieuw voorstellen om zorgverzekeraars meer speelruimte te geven. En meer regiebevoegdheden voor het transformeren van de zorg. Zorgaanbieders die met verzekeraars geen afspraken maken over kwaliteit en betaalbaarheid, krijgen niet meer dan een wettelijk maximum vergoed, vindt de VVD. Die wil ook ruimte voor experimenten waarbij verzekeraars zelf zorg kunnen aanbieden als dit de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van zorg verbetert.
[advertentie
D66 wil zorgverzekeraars meer mogelijkheden geven voor ‘sturen op zinnige zorg, bij de zorginkoop vooraf en bij de vergoeding achteraf’. Verder pleit deze partij voor interventie als in een regio sprake is van één dominante zorgaanbieder waar verzekeraars niet omheen kunnen. D66 wil dan ‘met hulp van de NZa de zorgaanbieder eerlijke meerjarencontracten doen accepteren, waarin zorg dicht bij de patiënt, innovatie en samenwerking worden gestimuleerd’. Coalitiepartner ChristenUnie wil dat zorgverzekeraars ‘niet langer verplicht zijn om ongecontracteerde zorgaanbieders te vergoeden als die niet bereid zijn tot samenwerking en solidariteit’.
NL Beter
Van de nieuwe partij NLBeter is bij het ter perse gaan van dit nummer nog niet zeker of er genoeg ondersteuningsverklaringen zijn om deel te nemen aan de verkiezingen. Met psychiater Esther van Fenema als lijsttrekker en een fors op zorg gericht programma, mag de partij in dit overzicht echter niet ontbreken. De partij noemt het huidige op marktwerking gerichte zorgstelsel desastreus voor onder meer de zorgkwaliteit, het in de hand houden van kosten en de zorgzaamheid voor patiënten. In het partijprogramma zijn onder meer de volgende speerpunten opgenomen:
- Zorg op basis van solidariteit (met ruimte voor additionele initiatieven).
- Prioriteit naar leefstijl en preventie.
- Tenminste 20 procent meer handen aan het bed.
Cardioloog Janneke Wittekoek is de nummer 3 op de lijst van NLBeter.
Een compleet tegenovergesteld geluid zien we bij de linkse oppositiepartijen. Net als bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 kiest de SP ook nu weer voor het afschaffen van alle zorgverzekeraars; in plaats hiervan komt er een ‘Nationaal ZorgFonds’.
GroenLinks wil de zorgverzekeraars niet afschaffen maar wel ‘omvormen’, tot ‘publieke zorgfondsen’. Samen met patiëntenorganisaties, zorgaanbieders en beroepsgroepen stellen die in iedere regio één zorgplan inclusief zorgbudget op. Ook in deze variant zullen zorgaanbieders (in een regio) ‘niet meer te maken hebben met meerdere zorgverzekeraars’, waardoor ze veel minder tijd kwijt zullen zijn aan administratie.
De Partij van de Arbeid zegt het zo: ‘De zogeheten regierol in de zorg halen we weg bij de zorgverzekeraars’. Die rol gaat terug naar de Rijksoverheid, die een spreidingsplan opstelt en eindverantwoordelijk is voor universeel toegankelijke basisvoorzieningen. Regionaal komen er regisseurs met ‘doorzettingsmacht’. ‘Zorgverzekeraars’, wil de PvdA, ‘krijgen een meer administratieve rol en mogen geen winst uitkeren.’
Polis en premie
Een aantal partijen wil helemaal of gedeeltelijk af van de nominale premie voor de Zorgverzekeringswet. D66 wil die halveren, en op die manier ‘stoppen met het rondpompen van geld via zorgtoeslag en zorgpremie’ (dit wordt dan elders in het belastingstelsel gecompenseerd). Ook de PvdA wil in stappen toe naar een lagere nominale premie, waardoor op termijn ook de zorgtoeslag kan verdwijnen.
GroenLinks wil de zorgpremie eveneens ‘fors verlagen’ en zo de zorgtoeslag overbodig maken. Dat laatste wil ook de SP, door de ziektekostenpremie ‘inkomensafhankelijk te maken’. Waarbij de partij niet vermeldt dat die premiebetaling ook nu al voor een substantieel deel inkomensafhankelijk is.
In bijna alle verkiezingsprogramma’s is er speciale aandacht voor het eigen risico. Alleen D66 wil dit licht verhogen, van de huidige € 385,- naar maximaal € 400,-.
VVD, CDA en ChristenUnie willen het eigen risico bevriezen. Verder willen alle vier coalitiepartijen af van de mogelijkheid dat je als patiënt door één dure medische rekening in één keer je hele eigen-risicomaximum moet betalen. In plaats hiervan moet er een maximale, niet té hoge eigen bijdrage per afzonderlijke behandeling komen, om zo zorgmijding te voorkomen. De oppositie wil het eigen risico helemaal afschaffen, in stappen of nu al meteen.
Inkomen en loondienst
Ook in de gezondheidszorg is het zo dat ‘de inkomsten van de één de kosten van een ander’ zijn. Wie onbevangen kijkt naar de betaalbaarheid van zorg, kan niet heen om wat daar aan de aanbiederskant aan inkomens en winst wordt verdiend. Maar een politiek-populair thema is dit niet, tenminste niet als het gaat om zorgprofessionals. We zagen al dat er brede steun is om de salarissen van verpleegkundig personeel juist te verhogen. Harde woorden en drastische voornemens zijn er wel, tenminste bij de linkse partijen, over de winsten in de farmaceutische industrie. Ook ‘graaiende bestuurders’ (SP) zullen moeten inleveren.
En medisch specialisten? Over hen stelt de PvdA vast dat die ‘nu soms meer dan honderdduizenden euro’s per jaar verdienen’. Verder: ‘Wij gunnen iedere arts een goed salaris, maar er zijn grenzen. Publiek geld wordt niet verspild aan exorbitante salarissen. Daarom komen medisch specialisten in dienst van het ziekenhuis, met een nette cao.’ Elders in het verkiezingsprogramma spreekt de PvdA van ‘kartels’ van medisch specialisten. Maar ook bij partijen die deze kwestie niet zó hard en expliciet benoemen, is er een breed politiek draagvlak voor het verplicht in loondienst nemen van alle medisch specialisten. Drie van de vier coalitiepartners uit het demissionaire kabinet willen dit: CDA, D66 en ChristenUnie. Net als ook GroenLinks en SP. FVD pleit voor maatschappen en tegen loondienst en voor VVD en PVV is specialisten-loondienst geen onderwerp. Omwille van investeringen in betere zorg wil de VVD juist dat er voor de medisch-specialistische zorg een uitzondering komt op het verbod op winstuitkering. En de PVV zegt over medisch specialisten alleen dat als die ‘voor zichzelf willen beginnen in een wijk, ze niet met een concurrentiebeding moeten worden dwarsgezeten door het ziekenhuis waar ze eerder werkten’.
Lessen van corona
De impact van COVID-19 komt ten slotte in bijna alle verkiezingsprogramma’s ter sprake. Voorstellen om ons zorgstelsel in de toekomst beter te beschermen tegen een plotselinge pandemie, gaan vooral in twee richtingen. Er is brede steun voor het inrichten van een structurele reservecapaciteit, in ziekenhuisvoorzieningen, personeel, beschermings- en geneesmiddelen. En de overheid moet het voortouw nemen voor minder afhankelijkheid van Azië als het gaat om de productie van die middelen. Veel partijen pleiten bij dit laatste voor oplossingen in Europees verband, maar PVV en SP willen dat dit ‘in eigen land’ gebeurt.
En dan nog dit
- Alleen het Zorginstituut gaat over de inhoud vanhet basispakket in de zorgverzekering, afgeschermd van‘politiek hobbyisme’ (VVD).
- Er komt een minister voor Ouderenhuisvesting (PVV).
- We investeren in toegankelijke hulpverlening bij abortus en treden hard op tegen intimiderende demonstranten bij abortusklinieken (GroenLinks).
- Ondernemers die streven naar winst krijgen geen kans meer in de zorg (SP).
- We versterken de rol van de NZa en van de Autoriteit Consument en Markt (D66).
- We willen meer ruimte voor bundelbekostiging en uitkomstbekostiging, en gaan experimenteren met populatiebekostiging (ChristenUnie).
- In alle zorginstellingen krijgt een verpleegkundige een bestuurlijke rol van chief nursing officer (CDA).
- Er komt een verplicht transparantieregister voor financiële transacties tussen de farmaceutische industrie en zorgverleners (PvdA).
4 reacties
Merkwaardig dat de keuze voor de politieke partijen mbt specialisteninkomens beperkt is tussen doorgaan met het huidige stelsel of in loondienst gaan. Waarom geen omzetplafonds of progressieve vermindering van de dbc bedragen bij toenemende omzet of zelfs een plafond? Dat laatste stond ook in een contract van mij als zelfst gev psychiater met Menzis: maximale omzet van alle dbc’s van alle verzekeraars in 1 kalenderjaar van € 100.000, een onzinnig bedrag want de praktijkkosten bedroegen al bijna de helft (huur praktijk, half time secr., vvaa-verzekeringen. Er kon alleen bij het kruisje getekend worden. Dat heb ik ook gedaan, ik verwachtte geen uitvoering van de controle, het leek mij ook een bepaling die juridisch onhoudbaar zou blijken. Controles zijn ook niet geweest.
R.H.S. Dekker
27 februari 2021 / 00:03Graag wijs ik de lezers nog op het #planB programma van Partij voor de Dieren, een partij die eigenlijk in dit artikel niet had mogen missen. https://www.partijvoordedieren.nl/standpunten/een-gezonde-samenleving-waarin-welzijn-voorop-staat
A. Delnoij
1 maart 2021 / 12:48Ik sluit mij aan bij A.Delnoij.
De heer Vuijsje heb ik nog nooit op objectiviteit kunnen betrappen.
Wat overigens jammer is voor iemand die pretendeert ‘ analytisch’ te zijn, en ‘ boven de partijen te staan’ .
E.Kriek
3 maart 2021 / 20:21Overigens: D66 is dus voor ‘zinnige zorg’ , meer macht bij verzekeraars, meer macht bij NZa, en tegen vrije artsenkeuze.
Je verwacht het niet.
Voor echte veranderingen in de zorg moet je NIET bij D66 zijn, zoveel is duidelijk.
E.Kriek
10 maart 2021 / 18:19