Angst rond toetsing euthanasie onterecht

Nader onderzoek naar de uitvoering van euthanasie is voor artsen vaak een enorme last. Uit de cijfers van afgelopen jaren blijkt angst voor maatregelen onterecht. Toch gaat VvAA leden bij toetsing vroeger en intensiever ondersteunen. 

Tekst: Andrea Linschoten Beeld: Tamar Smit

In 2018 bracht de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) een euthanasiezaak uit 2016 voor de tuchtrechter, ook het College van procureurs-generaal besloot tot strafvervolging van de betrokken arts over te gaan. In vier zaken uit 2017 stelde het Openbaar Ministerie (OM) een strafrechtelijk onderzoek in. Sinds in 2002 de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek (Euthanasiewet) van kracht werd, is dit niet eerder voorgekomen, hetgeen voor onrust zorgt onder artsen. 

Hoe steekt de procedure precies in elkaar? Wanneer een arts euthanasie heeft uitgevoerd, maakt hij melding daarvan bij de gemeentelijke lijkschouwer en stuurt hij een verslag naar de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (RTE). Deze commissie beoordeelt of de arts zich heeft gehouden aan de zorgvuldigheidseisen die zijn beschreven in de Euthanasiewet uit 2002 en – sinds 2018 – aan de EuthanasieCode 2018 van de RTE. De arts ontvangt na toetsing schriftelijk het oordeel van de RTE. Wanneer de RTE meer informatie nodig heeft om de uitvoering te beoordelen, kan ze de arts schriftelijk om aanvullende informatie vragen, of de arts uitnodigen om de zaak persoonlijk bij een commissievergadering toe te lichten. Als de RTE oordeelt dat de arts zich niet aan de zorgvuldigheidseisen heeft gehouden, gaat een afschrift van dit besluit niet alleen naar de betreffende arts, maar ook naar de IGJ en naar het College van procureurs-generaal, het hoogste college van het OM. 

Nog niet eerder zo veel strafrechtelijke onderzoeken naar euthanasie in zo’n korte tijd

Elk orgaan onderzoekt de uitvoering van euthanasie vanuit zijn eigen perspectief: de RTE onderzoekt of de arts zich aan de beschreven zorgvuldigheidseisen heeft gehouden. De Inspectie gaat na of de arts zijn beroep goed heeft uitgeoefend of een gevaar vormt voor de volksgezondheid en het OM beoordeelt of de arts een strafbaar feit heeft gepleegd. 

Invalshoeken

Het jaarverslag 2018 van de RTE’s benoemt deze verschillende invalshoeken en behandelt ook de vraag of de instanties vanuit hun eigen perspectieven ook verschillend oordelen. De RTE’s krijgen in dit jaar in totaal 6.126 meldingen van euthanasie. Bij 35 meldingen is de arts (of in enkele gevallen de consulent) gevraagd om tijdens een commissievergadering vragen te beantwoorden. Uiteindelijk vindt de commissie in zes zaken (iets minder dan 0,1 procent van het totaal aantal meldingen in 2018) dat de arts zich niet aan de zorgvuldigheidseisen heeft gehouden en stelt ze de IGJ en het OM hiervan op de hoogte. Vijf van deze zaken zijn na onderzoek en gesprekken met de artsen (voorwaardelijk) door het OM geseponeerd en ook de IGJ heeft besloten om deze vijf artsen niet tuchtrechtelijk te vervolgen. Eén zaak is nog niet afgehandeld. In 2017 zijn er 6.585 meldingen, waarvan de RTE’s er twaalf voorleggen aan IGJ en OM. In vier zaken start het OM een strafrechtelijk onderzoek, waarvan er ondertussen twee onvoorwaardelijk zijn geseponeerd. Ook de IGJ heeft laten weten in deze twee zaken geen vervolgprocedure te starten. 

Koerswijziging
Voormalig huisarts en blogger op artsenauto.nl Ignace Schretlen heeft regelmatig over (toetsing na) euthanasie geschreven. “Ik heb de indruk dat de koerswijziging van het OM voortvloeit uit de persoonlijke mening van een relatief beperkt aantal mensen die over macht lijken te beschikken en hun onvrede over – door hen als negatief beschouwde –  ontwikkelingen in de samenleving willen uiten. Het op dit moment van toepassing zijnde wettelijk kader en de feiten rechtvaardigen volgens mij geen koerswijziging, laat staan de wijze waarop dit gebeurt. Met dit laatste doel ik onder meer op het creëren van angst bij de beroepsgroep, onder andere door het schermen met een strafrechtelijk kader.”
Een nieuwe blog over dit onderwerp leest u op artsenauto.nl/angst-zaaien-als-beleid

Het OM laat desgevraagd weten de toename in onderzochte meldingen van de afgelopen jaren niet te willen duiden. “Elke zaak die wij van het RTE ter toetsing voorgelegd krijgen, staat voor ons op zichzelf”, aldus woordvoerder Bart Vis. Het OM legt geen verband tussen de onderzochte zaken en de lichte daling van euthanasiemeldingen in 2018. Het jaarverslag van de RTE’s verwijst naar VWS-onderzoek naar het aantal meldingen van euthanasie in de jaren 2003-2018 dat voorjaar 2020 klaar moet zijn: “Wellicht zal dat onderzoek een verklaring geven voor de afname in 2018.” 

In een reactie bij het verschijnen van het jaarverslag in april 2019 stelt voorzitter van de RTE’s Jacob Kohnstamm: “Voor artsen is het onmiskenbaar spanningsvol als hun handelen door de RTE wordt getoetst, en zeker in de uitzonderlijke gevallen dat er daarna ook nog een onderzoek volgt van IGJ en OM. Toch is er geen reden voor onzekerheid bij artsen over de richtlijnen; de verschillende juridische invalshoeken van de drie onafhankelijk van elkaar functionerende instanties levert een éénduidig en helder kader op. Wij zien dan ook een zorgvuldige uitvoering van euthanasie.”  

Boetekleed

Ondanks het feit dat uit de cijfers blijkt dat artsen misschien weinig reden hebben om te vrezen voor een tucht- dan wel strafzaak, heeft het proces van toetsing een enorme impact op de betrokken artsen. Kohnstamm reageert: “Als RTE moeten wij hier het boetekleed ook aantrekken. Af en toe hebben wij in onze uitnodiging voor een toelichtend gesprek niet voldoende concreet gemaakt welke vragen wij beantwoord wilden zien. Dat willen wij echt beter doen. Zo kan de arts zich ook beter voorbereiden op dat gesprek.”

Kohnstamm is van mening dat duidelijkere vraagstelling en betere voorbereiding door de arts nog vaker zal leiden tot het besluit dat de arts zorgvuldig heeft gehandeld, wat onderzoek en eventueel vervolging door het OM kan voorkomen. Kohnstamm refereert hierbij aan een van de zaken die in 2017 aan het OM ter toetsing zijn voorgelegd. “Bij het strafrechtelijk onderzoek kwam nieuwe informatie ter tafel, over de besluitvorming voorafgaand aan de euthanasie. Wanneer wij de arts op voorhand hadden laten weten dat die informatie voor de RTE van cruciaal belang was voor het uiteindelijke oordeel, zouden wij die informatie vermoedelijk hebben gekregen en was die zaak nooit voorgelegd aan het OM.”

Kohnstamm (RTE) ‘De voor het gesprek uitgenodigde arts is absoluut geen verdachte’

Kohnstamm stelt dat de RTE met een aantal artsen die bij onderzoek door de RTE betrokken zijn geweest, wil evalueren hoe de RTE haar werkwijze nog kan verbeteren. “Wij willen dat artsen zich goed voorbereiden en zich niet te zenuwachtig maken. Het gaat bij ons om een gesprek tussen gelijken waarbij de RTE-commissie altijd bestaat uit een arts, een ethicus en een jurist. De voor het gesprek uitgenodigde arts is absoluut geen verdachte. Wanneer artsen zich aan de wet, de richtlijnen van de KNMG en aan de EuthanasieCode houden en een gedegen en goed gemotiveerd verslag maken, hebben zij echt niets te vrezen.”

Als Arts en Auto aan artsen die met onderzoek te maken hebben gehad vraagt of ze hun ervaringen willen delen – eventueel anoniem – slaat de schrik hen om het hart. Ze willen deze moeilijke periode niet meer oprakelen. Een arts stuurt een korte mail die we met toestemming voor dit artikel mogen gebruiken: “Deze vraag gaf me direct weer een beklemd, vervelend, angstig gevoel. Daar schrok ik nogal van, want ik dacht dat ik de afwikkeling van die euthanasie wel achter me gelaten had. De gesprekken bij de RTE en later bij de IGJ en bij het openbaar ministerie hebben mij veel spanning gegeven. In totaal is dat een termijn geweest van veertien maanden. Ik heb veel steun gehad van mijn advocaat en adviseer mijn collega’s om in een voorkomende situatie op een zo vroeg mogelijk tijdstip juridisch advies en/of bijstand te vragen. Eventueel al bij het eerste gesprek bij de RTE. Ongemerkt kom je in een juridische trechter terecht waar alles eufemistisch een ‘uitnodiging voor een gesprek’ wordt genoemd. Bij de uitvoering van euthanasie en de verslaglegging ervan dienen alle richtlijnen (in casu wetten) volgens de letter van de wet te worden gevolgd en is er geen ruimte voor een eigen interpretatie. Dat is, denk ik, mijn belangrijkste ‘les’ geweest.”

Arts (anoniem): ‘Je komt in een juridische trechter terecht waar alles eufemistisch een “uitnodiging voor een gesprek” wordt genoemd’

Omdat VvAA merkt dat het OM actiever lijkt te handelen en weet hoe zwaar het toetsingsproces artsen valt, gaat zij leden in een vroeger stadium en intensiever ondersteunen. Sigrid Stevens, directeur VvAA Juridisch Advies en Rechtsbijstand: “Wij kunnen artsen direct bijstaan bij de toetsing van een uitgevoerde euthanasie door de RTE; onder meer door de gesprekken met de RTE heel goed voor te bereiden met de arts. Zo zorgen we voor een gedegen ondersteuning en staan we naast de arts, zonder onnodig te juridiseren. Ook tijdens het traject daarna, bij een toetsing door de IGJ en door het OM – tot aan de beslissing over strafrechtelijke vervolging  door het OM – verleent VvAA bijstand. In al deze toetsingsfasen kunnen wij juridische ondersteuning bieden en een uitkomst bevorderen die daadwerkelijk recht doet aan het handelen van de arts.” Stevens vervolgt: “In de praktijk blijkt euthanasie vaak een complex terrein, zowel ethisch als juridisch, waarvan de grenzen niet altijd duidelijk zijn. Het is daarmee een van de onderwerpen in de zorg die vragen om juridische afbakening en daarmee rechtszekerheid voor zorgverleners.” In overleg met collega-organisaties voor zorgverleners heeft VvAA daarom besloten een onafhankelijke stichting op te zetten. Stevens: “Vanuit deze stichting kunnen we artsen met juridische bijstand en waar nodig ook financieel steunen. Zo dragen we met elkaar bij aan de rechtszekerheid van alle zorgverleners én de rechtsontwikkeling binnen het zorgdomein.”  

Zorgverleners met vragen over de bijstand en dienstverlening van VvAA rond toetsing van euthanasie, kunnen contact opnemen met de VvAA Juridische Helpdesk via 030 247 49 99.

Delen