Artsen: tucht- én strafrecht mag
Artsen keuren het niet bij voorbaat af dat collega’s zich behalve voor de tuchtrechter ook voor een strafrechter moeten verantwoorden. Vooral als er een vermoeden is van het opzettelijk maken van medische fouten, moeten artsen volgens beroepsgenoten ook voor de strafrechter kunnen verschijnen. Dat blijkt uit een onderzoekspeiling van EenVandaag en VvAA onder ruim 600 artsen.
Het onderzoek werd gedaan naar aanleiding van de strafzaak tegen ex-neuroloog Jansen Steur, die donderdag tot zes maanden voorwaardelijke celstraf werd veroordeeld. Uit het onderzoek blijkt dat slecht 4 procent van de deelnemende artsen vindt dat medici (in medische zaken) niet door een strafrechter beoordeeld zouden moeten mogen worden, vooral omdat men twijfelt aan de medische kennis binnen het strafrecht. Ruim 15 procent stelt dat het altijd mogelijk moet zijn dat artsen zich verantwoorden voor de strafrechter, 79 procent vindt dat dit alleen moet kunnen als uit vooronderzoek blijkt dat er sprake kan zijn van opzet. De overgrote meerderheid (85 procent) is van mening dat een arts in een dergelijk geval dan ook veroordeeld moet kunnen worden tot een gevangenisstraf. Een deelnemende arts zegt: ‘Het moedwillig geven van foutieve diagnoses met een zeer grote impact voor de patiënt, staat mijns inziens gelijk aan crimineel handelen.’ Wel vinden veel artsen dat de medisch tuchtrechter als beste kan beoordelen of er echt sprake is van opzet; de strafrechter zien ze dan ook als een verlengde van de medisch tuchtrechter.
Bijna driekwart (72 procent) van de ondervraagde artsen vindt het terecht dat Jansen Steur zich voor de strafrechter heeft moeten verantwoorden. Eén op de acht (13 procent) geeft daarnaast aan dat de zaak Jansen Steur zijn of haar eigen werk als arts heeft beïnvloed. Ze stellen zich defensiever op door extra te documenteren, leggen meer vast in dossiers, ‘dubbelchecken’ diagnoses vaker en raadplegen bij twijfel eerder een collega. ‘Nog beter aan dossiervorming doen – ten koste van de tijd voor een patiënt – en patiënten eerder het advies geven ergens een second opinion te laten doen indien ze aan mijn mening of advies twijfelen,’ licht een arts toe. Sommige artsen die deelgenomen hebben aan het onderzoek geven aan dat ‘Jansen Steur’ door patiënten in de spreekkamer wordt genoemd.
Extra toezicht is volgens een meerderheid (75 procent) van de medici niet nodig om een zaak als Jansen Steur in de toekomst te voorkomen: één op de zes artsen (17 procent) zou dat het liefst wel zien. Deelnemers geven verder aan dat de cultuur nog altijd enigszins gesloten is en dat collega’s onderling meer zouden moeten overleggen en elkaar vaker moeten aanspreken.
Aan het onderzoek deden 631 arts-leden van VvAA mee. Alle specialismen waren in verhouding vertegenwoordigd.
1 reactie
Opvallend.
Eenvandaag en VVAA oordelen iets anders dan de KNMG:
KNMG wil een gesprek met minister Schippers over een motie van de Kamer waarin de minister wordt opgeroepen tot het strenger straffen van artsen.
KNMG: ‘Maak van tuchtrecht geen strafrecht’
Delicten in de privésfeer kunnen worden meegewogen in het oordeel van de rechter en kunnen tot een beroepsverbod leiden voor de duur van het leven. De KNMG uit onbegrip over het op deze manier exclusief aanpakken van de artsen als beroepsgroep. Ook stelt de KNMG dat een dergelijk verbod alleen gerechtvaardigd is als wordt bewezen dat de betrokkene in de toekomst geen goede en veilige zorg meer kan bieden. Hiervoor is een aantoonbaar verband met de beroepsuitoefening juist noodzakelijk.
Strafrecht light
De KNMG maakt zich zorgen over de verschuiving van tuchtrecht naar strafrecht light. Artsen worden steeds vaker tuchtrechtelijk verantwoordelijk gehouden en maatregelen worden verzwaard. De tuchtrechter behandelt tegenwoordig ook klachten tegen artsen die niet rechtstreeks zorg verlenen aan patiënten en artsen die in het buitenland op vakantie zijn. Het tuchtrecht krijgt zodoende trekken van strafrecht en zonder bijpassende juridische bescherming. De KNMG vindt dit niet alleen onevenwichtig, maar vindt vooral dat het tuchtrecht primair een kwaliteitsinstrument moet blijven. “Zorgverleners krijgen (straks) te maken met strafrechtelementen, zonder zwijgrecht of andere bescherming die daarbij hoort… Een tuchtrechter mag straffen, maar je mag als verdachte niet zwijgen, want dan stel je je niet toetsbaar op. Ook doet de tuchtrechter uitspraken over privé handelen en doet hij, zonder glazen bol voorspellingen over herhaling van gedrag”, zo legt KNMG-jurist Aart Hendriks uit.
Publicatie van berisping
Naast deze ontwikkeling vraagt de KNMG opnieuw aandacht voor de criminaliserende werking die uitgaat van het met naam en toenaam publiceren van berispte artsen in de Staatscourant en regionale kranten. Deze publicatie blijft in het online BIG-register bovendien vijf jaar zichtbaar. Het ontbreken van enige contextuele informatie over het waarom van de berisping leidt tot onnodige onrust en onterechte maatschappelijke oordelen over artsen als beroepsgroep. Terug naar de kern van het tuchtrecht, pleit de KNMG ervoor de publicatieplicht zo spoedig mogelijk af te schaffen. Het heeft weinig van doen met het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening, wat het primaire doel is van het tuchtrecht.
Bron: KNMG
Je zou bijna denken dat de frame dat alle artsen potentiele Jansen Steurs zijn ( blijkbaar is niet iedereen op de hoogte wat dat feitelijk betekent) alle artsen raakt.
Maar dat zegt ook iets over de strijdbaarheid van collega artsen.
E.Kriek
18 juni 2015 / 22:42