Beroep onder de loep- Oefentherapeut Cesar

Oefentherapeut Cesar Emmaly Berghuis: “Het leukste is als mensen ontdekken dat ze er zelf wat aan kunnen doen om minder pijn te hebben.”

Tekst: Andrea Linschoten | Beeld: De Beeldredaktie/Herbert Wiggerman

Emmaly Berghuis (29) uit Zeist werd uitgeloot voor geneeskunde. Achteraf vindt ze dat niet erg. “Het vak van oefentherapeut past beter bij mij. De coachende rol vooral, maar ook dat je meer tijd voor een patiënt hebt en geruime tijd met elkaar optrekt. Het leukste vind ik als mensen ontdekken dat ze zelf wat kunnen doen om minder pijn te hebben, dat ze meer grip op hun lichaam en hun kracht krijgen. In de algemene oefentherapie vind ik patiënten met nek- of rugklachten interessant. Maar ook patiënten met het hypermobiliteitssyndroom boeien me. Deze mensen zoeken letterlijk en figuurlijk houvast.”

“Het leukste is als mensenontdekken dat ze er zelf wat aan kunnen doen om minder pijn te hebben.”

Soms moet Emmaly uitleggen wat een oefentherapeut precies doet: “Oefentherapie Cesar en Mensendieck liggen dicht bij elkaar, we zijn nu ook één beroepsgroep. We richten ons op een goede houding, om klachten te verminderen en te voorkomen. We kijken naar het totaalplaatje, dus het hele lichaam. Een fysiotherapeut richt zich meer op specifieke spieren of gewrichten; ik werk wel regelmatig samen met een manueel therapeut. Huisartsen en neurologen verwijzen naar mij door. Met hen heb ik ook overleg en uiteraard rapporteer ik aan hen terug.

Met een eigen praktijk heb ik zelf de regie, dat vind ik prettig. Soms is het een stressvol en onzeker bestaan, met een variabel inkomen en onderhandelingen met de zorgverzekeraars. Ik moet dan ook goed mijn grenzen bewaken en niet nog een extra patiënt in mijn pauze plannen. Maar mijn werk is zó leuk. Als ik iemand heb geholpen om een klacht te verminderen weet ik: hier doe ik het voor.”

 

Delen