Beroepsrisico

Werken in de verloskunde lijkt vaak te worden omgeven door roze wolken. Maar dat het werk ook behoorlijk gevaarlijk kan zijn, ervoer verloskundige Elze Neuvel.

Tekst: Elze Neuvel | Beeld: Marcel Leuning

 

Een jonge vrouw, zwanger van haar eerste kindje, kwam gedurende haar zwangerschap altijd met haar moeder op controle. Haar partner zag ik nooit. Druk met zijn werk en maar matig geïnteresseerd in de zwangerschap, volgens mevrouw.

Middernacht, in het weekend, de bevalling was begonnen. Nadat ik had aangebeld, begon een hond heftig te blaffen. Mevrouw deed open, met één hand aan de halsband van een grommende, grote, donkere hond. Ik ben al geen held met honden, maar deze hond boezemde mij echt angst in. Zeker nadat mevrouw mij ‘gerustgesteld’ had met de woorden: “Ja, hij kan wel vals zijn, hij bijt weleens.”

Ik stelde voor dat zij de hond beneden in de woonkamer zou laten en dat wij samen naar boven zouden gaan. De bevalling bleek nog in de beginfase. Ik adviseerde haar nog wat rust te pakken. En misschien zou het haar ook meer rust geven als meneer de hond naar een oppasadres zou brengen? Maar meneer was op zijn werk en niet bereikbaar. En haar moeder had toevallig dit weekend een uitje van de fanfare, aan de andere kant van het land. Zij had haar moeder intussen wel gebeld, maar was dus nu alleen thuis, met de hond!

Ik had nog even naar huis willen gaan, om nog wat te slapen. Maar een barende vrouw alléén achterlaten wilde ik niet. Geen nood, er was een logeerkamer, volledig behangen met Bob Marley-posters, in Bob Marley-kleuren. En ik kon slapen onder het Bob Marley-dekbed.

Al snel viel ik in slaap. Maar mevrouw dacht dat ik vast niet kon slapen door de piepende en blaffende hond in de woonkamer. Ze had hem daarom dus toch maar in de hal gelaten, met
het traphekje dicht. Daar was hij wel rustig.

Geen nood, er was een logeerkamer, en ik kon slapen onder het Bob Marleydekbed

Ik werd wakker door geluiden die duidden op persdrang. Ik stapte uit bed, deed de slaap-kamerdeur open en zag een gevaarlijk grommende zwarte flits over het traphekje naar boven vliegen. Nog net kon ik de ouderslaapkamer bereiken en de deur dichtgooien. Mijn hartslag: rond de 200! Daar zat ik: met een vrouw met persdrang in de kamer, en een woeste hond daarbuiten. Kraamzorg kon ik bellen, maar hoe kwam die hier binnen? En als ik een ambulance nodig had: moesten we dan door het raam? Ik zag maar één oplossing. Mevrouw moest persend en wel de hond opsluiten in de woonkamer, zodat er in ieder geval vrije doorgang was naar de voordeur. Met enige moeite, half persend, half puffend kreeg ze de hond de kamer in.

De bevalling verliep verder prima. Oma en de kraamverzorgster waren nog net op tijd om een prachtig jongetje geboren te zien worden. Oma, die eigenlijk ook bang was voor de hond, heeft hem toch naar buiten weten te krijgen, waar hij op zondagmorgen vanaf 6.00 uur de hele buurt heeft wakker geblaft. Her en der kwamen boze reacties vanuit slaapkamerramen. Maar, de kraamverzorgster kon rustig de kruiken vullen en beschuit met muisjes smeren.

Iedere medisch professional heeft wel een patiënt (gehad) die hij of zij nooit vergeet. Omdat de omstandigheden zo bijzonder waren, het behandeltraject aangrijpend, of juist omdat zich iets grappigs voordeed in het contact. In deze reeks leest u hun verhalen.

 

Delen