Blokkers

Kon je als zorgprof bij sommige consulten maar even een andere pet opzetten. Misschien had cardioloog Richard Claessens een ongelovige patiënt wél overtuigd als hij sportarts was geweest.

Tekst: Richard Claessens | Beeld: Marcel Leuning

 

“Zo’n dertig jaar geleden meldde zich bij mij een man van een jaar of zestig met klachten van vermoeidheid en kortademigheid. Na onderzoek was de oorzaak snel duidelijk: hij had een congestieve cardiomyopathie, een afwijking waarbij de hartfunctie sterk verminderd is.

Tot kort daarvoor was daar medicamenteus weinig aan te doen. Maar juist rond die tijd verschenen publicaties over gunstige behandelresultaten met ACE-remmers en bètablokkers. Dat leek onlogisch want deze medicamenten verhoogden de hartfunctie niet, integendeel. Bètablokkers vertraagden de hartslag en verminderden de hartkracht. Zij hielpen daarom bij angina pectoris, tenminste als de hartfunctie niet slecht was. ACE-remmers waren ontwikkeld als bloeddrukverlagers. En bij een cardiomyopathie was de bloeddruk vaak al laag. Niettemin waren de resultaten in de publicaties overtuigend. De combinatie van deze medicijnen verbeterde niet alleen het welbevinden van de patiënt, ook de prognose werd beter. Je moest de behandeling voorzichtig starten, de dosis langzaam op titreren en de patiënt uitleggen dat enig geduld moest worden betracht. Eer men zich beter ging voelen kon even duren, sterker nog, in het begin van de behandeling kon men zich zelfs minder goed voelen.

‘Een kind begreep zelfs dat dit averechts moest werken’

Na hem dit te hebben verteld, schreef ik de man een lage begindosering voor en bestelde hem na een week terug. Omdat het toen niet beter ging, heb ik alles nog eens uitgelegd en de medicatie een beetje verhoogd. De week daarna zou hij terugkomen. Bij binnenkomst was hij duidelijk geïrriteerd. Hij had goed bekeken welke medicijnen ik hem had gegeven en het was hem duidelijk geworden dat ik geen verstand van zaken had: hoe kon ik aan de vermoeide oud-wielrenner die hij was een combinatie van een blókker en een rémmer voorschrijven? Hij sprak de woorden met nadruk uit. Zelfs een kind kon begrijpen dat dit, zeker bij een wielrenner, averechts moest werken. Op tv had hij gezien dat er in een academische kliniek een cardioloog was die wél verstand had van oud-sporters en daar wilde hij heen. Ik realiseerde me dat een hernieuwde uitleg en argumenteren geen optie was: mijn secretaresse regelde een afspraak en ik stuurde een brief naar die cardioloog.

Na een aantal maanden zag ik hem weer terug. Hij voelde zich beter en had besloten mij op de hoogte te brengen van de behandeling die hij van de academische cardioloog kreeg. Ik kon die dan in de toekomst ook bij anderen toepassen. Met een triomfantelijk gebaar legde hij de medicijndoosjes op mijn bureau: een ACE-remmer en een bètablokker van een ander merk.”

Iedere medisch professional heeft wel een patiënt (gehad) die hij of zij nooit vergeet. Omdat de omstandigheden zo bijzonder waren, het behandeltraject aangrijpend, of juist omdat zich iets grappigs voordeed in het contact. In deze reeks leest u hun verhalen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Delen