Bureaucratie
Ik heb een grote bewondering voor artsen. Ik sta daarin opvallend vaak alleen. De gemiddelde Nederlander heeft een hekel aan elke beroepsgroep waartoe hij zelf niet behoort, en vaak ook waartoe hij wel behoort, dus daar trek ik me niet veel van aan. Zelf werk ik, behalve als schrijver, als docent in het hoger onderwijs. Nergens wordt zo veel geklaagd over het onderwijs als in de docentenkamer. Vaak gaat dat over regels en procedures. Dat verschilt niet veel van het pijnpunt in de zorgsector.
Ik woon dicht bij het Lucas Andreas Ziekenhuis in Amsterdam. Hoewel bijna niemand in het ziekenhuis voor zijn plezier komt, vind ik het nooit een straf om daar een bezoek te brengen. Een paar maanden geleden moesten de ogen van mijn jongste dochter worden getest, als onderdeel van een procedure. Niets dramatisch aan. Zo’n bezoek kent verscheidene stappen: eerst daar melden, dan daar, dan wachten, dan de arts zien, vervolgafspraak maken. Je moet de halve dag vrij plannen. Maar als ik die paar minuten bij de arts ben, ben ik zonder uitzondering diep onder de indruk van de kundigheid. Die heren en dames in witte jassen hebben iets onberispelijks wijs.
Zet op de website maar wat er precies gaat gebeuren, desnoods met Klokhuis-achtige filmpjes
Twee jaar geleden zijn mijn amandelen geknipt, ook in het Lucas Andreas. Voor volwassenen is dat een ongebruikelijke ingreep, maar bij mij kwamen ze altijd als tijgernootjes op rond mijn huig. Ik kon al jaren plotseling koortsaanvallen krijgen om niks, en een halve winter had ik een pijnlijk wijnrood keelgat. De weken na de operatie waren een foltering. Twee grote gapende schotwonden achter in mijn keel en een dosis pijnstillers waar een gemiddeld huishouden meerdere jaren mee zou doen. Ik was als de dood dat mijn stem voor altijd als die van een gemuteerde Jan-Peter Balkenende zou klinken, maar het heeft zich keurig hersteld. Vlak voor het roesje bij de anesthesist dacht ik: wow, wat een briljante mensen. Dit team helpt mij. Ik waande mij gezegend.
Waar ik me over verbaasde, was de relatief lange – bureaucratische – weg die ik moest afleggen voordat de operatie in gang werd gezet. Ik heb behalve de arts nog twee andere mensen gezien die min of meer hetzelfde vertelden. Het kostte uren voor iedereen. Dat moet toch effectiever en laagdrempelig kunnen? Zorg ‘managen’ is een kwestie van duidelijk handelen. Veel informatie zou eenmalig tot mij, een verder relatief gezonde patiënt, kunnen komen. Patiënt ontmoet arts, arts stelt diagnose en laat behandeling plannen, behandeling vindt plaats, nazorg, klaar. Zet op de website maar wat er precies gaat gebeuren, desnoods met Klokhuis-achtige filmpjes.
Weken na de operatie zag ik de kno-arts die mij had geholpen. Ze was niet in functie, ik kwam haar gewoon op de fiets tegen. Ik begreep best dat zij mij niet herkende, ik herken studenten in het openbaar ook zelden. Ik had haar gezicht onthouden omdat ze als een zeeslang met het lampje op haar hoofd heen en weer had gedanst boven mijn keel, bij de eerste inspectie. Ik kon het niet laten om haar te bedanken, daar bij het stoplicht.