Charlot

Gynaecoloog Mieke Kerkhof denkt terug aan een patiënt die het hanteren van de beroepsmatige distantie tot een uitdaging maakte. 

Tekst: Mieke Kerkhof | Illustratie: Marcel Leuning

Charlot was al vroeg weduwe. Twee decennia poetste ik met enige regelmaat haar ring, die zij droeg vanwege een prolaps. Toen ik haar voor het eerst zag, dacht ik meteen aan mijn overleden peettante Cato. Charlot was namelijk haar lookalike. Altijd vrolijk, altijd iets leuks te melden en altijd kleurrijk gekleed. Als Charlot op mijn spreekuurlijst stond, dacht ik ‘ha gezellig’, me realiserend dat zulks verre van professioneel was, maar ja, de dokter is ook maar een mens. 

Tijdens de consulten dreigden de ringcontroles naar de achtergrond te geraken. Die ring, daar was het altijd goed mee, al jaren. Belangrijker was bijvoorbeeld de mededeling dat ze binnenkort tachtig werd. Ik noteerde dat dan in haar dossier, om de keer daarop foto’s van het feest te bekijken. Ik zag een trotse mater familias, omringd door een fraaie schare kinderen en kleinkinderen.

Twee jaar na de dood van haar vriend verkocht ze haar huis en huurde ze een appartement dat van alle gemakken voorzien was, inclusief een ingenieuze ‘douche-wc’. In geuren en kleuren vertelde ze erover. Ook over haar Pfaff naaimachine, die wel 1600 euro had gekost. Met de lockerfunctie creëerde ze ansichtkaarten, voorzien van een origineel logo ‘made by Charlot’.

Als ze op mijn spreekuurlijst stond, dacht ik ‘ha gezellig’

Ooit bracht ze, op een eerste lentedag, een gebakje voor me mee. Belangstellend vroeg ze dikwijls hoe het met mijn bejaarde ouders was. En in de tussentijd verrichtte ik de controle. Een keer hielp ik haar met aankleden, omdat mijn spreekuur uitgelopen was. “Waar is je broekje gebleven?” vroeg ik, waarop zij gevat antwoordde, de zomerhit van Gerard Cox citerend: “In de branding, dokter.”

Recent werd ik op een vrijdagmiddag door een internist gebeld. Charlot was opgenomen en was er ernstig aan toe. Een kwaadaardige lymfkliertumor ondermijnde haar gezondheid razendsnel en ze zou binnen enkele dagen overlijden. “Ze wil dat jij afscheid komt nemen en ik adviseer je om dat vandaag nog te doen”, zei mijn collega. Toen ik haar kamer binnenkwam, strekte ze vanuit haar bed haar armen naar me uit. Ze was blij dat ik langskwam en zag haar einde als onvermijdelijk. Moedig en sportief aanvaardde ze haar lot. Ik heb haar bedankt voor haar aanwezigheid in mijn leven. Ze was stilletjes aan een belangrijk anker geworden in mijn doktersbestaan. Ze gaf me een zelfgemaakte kaart die op haar nachtkastje stond, met daarop een zonsondergang afgebeeld. De felle kleuren straalden me tegemoet.

Af en toe verscheen er in mijn lange dokterscarrière een patiënt die eigenlijk gewoon een vriendin was. Charlot verhuisde van buiten naar binnen, en daar zit ze goed, voor altijd.

Delen