COVID-19 – Rome
Dierenarts Henk Jan Ormel (64) zit – als Arts en Auto hem belt op 7 april – 28 dagen opgesloten in zijn appartement in Rome, waar het met het aantal besmettingen in vergelijking met Noord-Italië vooralsnog meevalt.
Tekst: Martijn Reinink
“De stad is leeg. Het is stil. De situatie is onwerkelijk. Gelukkig hebben we een hond. Daarom mag ik twee keer per dag een rondje om het complex lopen. Dan moet je wel een ID en een verklaring bij je hebben waarin staat dat je je hond mag uitlaten. Er wordt veel gepatrouilleerd; ik ben al een paar keer staande gehouden.”
Net voor dit gesprek heeft Ormel in het nieuws gehoord dat er in Italië meer dan tachtig artsen aan de gevolgen van COVID-19 zijn overleden. “Ik vind het onvoorstelbaar hoe moedig de mensen in de medische en verzorgende sector zijn. Ze blijven doorgaan, ondanks dat het systeem de toestroom van patiënten niet aankan en ondanks de risico’s die ze zelf lopen.”
‘Het is mijn werk om een uitbraak als deze te voorkomen en dan gebeurt het toch’
Zelf werkt Ormel niet in de frontlinie. Na bijna twintig jaar als dierenarts te hebben gewerkt en tien jaar namens het CDA in de Tweede Kamer te hebben gezeten, is hij sinds 2012 als veterinair adviseur in dienst van de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO). Namens de FAO vertegenwoordigt hij de veterinaire sector in de Global Health Security Agenda (GHSA), een initiatief van zeventig landen die de wereld veilig willen stellen voor de dreiging van infectieziekten.
“Het is mijn werk om een uitbraak als deze te voorkomen en dan gebeurt het toch. Het is niet dat ik het mezelf kwalijk neem, maar het is wel pijnlijk. Ik was nauw betrokken bij de uitbraak van MERS in Saoedi-Arabië een paar jaar geleden. Óók een coronavirus, afkomstig van dromedarissen. Toen werd het in de kiem gesmoord, maar met de enorme groei van de wereldbevolking in combinatie met live animal markets en bush meat kon je erop wachten dat we een keer de rekening gepresenteerd zouden krijgen. Als FAO waarschuwen we hier al jaren voor, maar blijkbaar niet hard genoeg.”
Momenteel werkt Ormel vanuit zijn appartement mee aan One Health-strategieën van de FAO om een volgende pandemie te voorkomen. “70 procent van de humane infectieziekten is van dieren afkomstig. Denk aan ebola, aids, tbc. Het is niet zo dat we er vanaf zijn nu China de consumptie van wilde dieren gaat verbieden. In Afrika komt dit ook op grote schaal voor. Tegelijkertijd moeten we ervoor waken dat we niet alleen focussen op het voorkomen van een volgende corona-uitbraak. Antibioticaresistentie kan bijvoorbeeld ook leiden tot een pandemie, veroorzaakt door multiresistente bacteriën.”
‘Als het gaat om de verspreiding van infectieziekten in een populatie, is er veel ervaring in de veterinaire sector’
Maar eerst moet de huidige coronapandemie nog worden gestopt. Wat Ormel heeft verbaasd, is dat de verschillende landen in hun aanpak weinig of geen contact hebben gehad met de veterinaire sector. “In Nederland hebben we klassieke varkenspest, vogelgriep en mond- en klauwzeer gehad. Als zo’n ziekte wordt geconstateerd, is de eerste stap: een totale lock-down. Alle diertransporten stoppen en vandaaruit kijken: waar zijn de haarden? Waar zijn de contacten geweest? En dan langzaam de lock-down versoepelen. Nu gebeurt het omgekeerde: in Italië was er eerst een lock-down in een klein deel van Lombardije, vervolgens in heel Lombardije en pas later in de rest van het land. Natuurlijk is er geen copy-paste mogelijk tussen de humane en de veterinaire sector; vol afschuw denk ik terug aan de massale ruimingen van gezonde dieren om een ziekte te stoppen. Bij mensen staat gelukkig de individuele patiënt centraal, maar als het gaat om de verspreiding van infectieziekten in een populatie, is er wél veel ervaring in de veterinaire sector.”