De kurk

Net afgestudeerd als huisarts kon Carol Klok direct aan de slag. Zijn ‘eerste klus’ leidde direct tot een routewijziging.  

Tekst: Carol Klok | Beeld: Marcel Leuning 

Op de dag dat ik mijn artsendiploma haalde, ruim 45 jaar geleden, kreeg een van de huisartsen in de stad waar ik mijn coschappen had gelopen een hartinfarct. De studiecoördinator verzocht mij dringend de eenmanspraktijk waar te nemen. Ik had me echter al langere tijd voorgenomen na mijn opleiding eerst een wereldreis te maken. ‘Dat kan altijd nog jongeman, de wereld bestaat al heel lang en dat zal ook wel zo blijven’, was zijn nuchtere vaststelling. Daar kon ik weinig tegenin brengen. De volgende dag begaf ik me dan ook met lichte tegenzin naar het praktijkadres. De praktijk bleek ook nog op de lijst te staan voor de aansluitende avond- en nachtdienst voor de hele stad.

Die avond was het al laat, ik wilde juist naar bed gaan, toen ene Mia belde. Ze dacht te gaan bevallen van haar derde kind. Ik vroeg of ze al weeën voelde. ‘Ik geloof het wel’, was het nogal weifelende antwoord. Ik adviseerde haar rustig te gaan slapen. Nog binnen het uur belde ze terug, ik moest direct komen. Bij toucher bleek er volledige ontsluiting te zijn. Op de vraag waar het kraampakket was, volgde: ‘Dat hebben we niet, ik zou in het ziekenhuis bevallen.’

Ik wilde al langere tijd eerst een wereldreis maken

Er bleef weinig anders over dan de kraamvrouw naast me plaats te laten nemen in mijn oude Opel Record, met manlief achterin. Met hoge snelheid sjeesde ik naar het ziekenhuis, onderweg steeds luider roepend: ‘Zuchten, zuchten, zuchten…’ De spoedeisende hulp naderend, claxonneerde ik als een gek. Een totaal verbijsterde verpleegkundige stormde naar buiten met een brancard. Mia beviel in de buitenlucht van een gezonde zoon, Milan.

Die nacht kwam ik niet in slaap. Ik piekerde en haalde me in mijn hoofd dat mijn nog geen etmaal durende medische carrière vroegtijdig zou sneuvelen voor het tuchtcollege. Schoorvoetend, angstig en onzeker legde ik daarna mijn kraamvisites af bij het gezin. En jawel, tijdens de laatste keer was het zover. ‘Dokter, we willen graag nog iets met u bespreken’, sprak Mia in de met slingers versierde kamer. ‘Mijn man en ik hebben besloten dat wij u … dit willen schenken.’ Het overhandigde presentje uitpakkend, verscheen er een enorme kurk met de diameter van een volledige ontsluiting. ‘Kunt u erin stoppen als het nog eens nodig is!’ 

De voordeur achter me dichttrekkend, maakte ik een vreugdedansje en riep hardop ‘Yes’. Er volgden nog vele praktijkjaren, gelukkig zonder tuchtzaken. Maar altijd met de kurk in de verlostas, als aandenken. En, o ja, die wereldreis, daar is het nog steeds niet van gekomen.

Iedere medisch professional heeft wel een patiënt (gehad) die hij of zij nooit vergeet. Omdat de omstandigheden zo bijzonder waren, het behandeltraject aangrijpend, of juist omdat zich iets grappigs voordeed in het contact. In deze reeks leest u hun verhalen.

Delen