Favoriete pil – De vier maaltijden

Janna de Boer (Santa Fe, VS, 1990) studeerde geneeskunde en taalwetenschappen. Zij is promovenda in de psychiatrie bij het UMC Utrecht Hersencentrum. Haar favoriete pil: De vier maaltijden van de Israëlische schrijver Meir Shalev.

Tekst: Frank van Kolfschooten | Beeld: De Beeldredaktie/Marco Vellinga

 

De vier maaltijden is een boek vol lichte absurditeiten die je eigen vanzelfsprekendheden doen wankelen”, zegt de Utrechtse promovenda in de psychiatrie, Janna de Boer. “Het zou in de echte wereld kunnen spelen, maar Meir Shalev geeft er steeds weer een draai aan die alles op z’n kop zet, zonder dat het ongeloofwaardig wordt. Het is geweldig om als lezer mee te gaan in al die twists.”

Janna de boerHoofdpersoon van de roman is het jongetje Zejde, dat niet één maar drie mogelijke vaders heeft omdat zijn moeder niet weet van wie zij zwanger is geworden. Zejde betekent opa in het Hebreeuws, een naam die hij heeft gekregen om de doodsengel om de tuin te kunnen leiden. “Het idee is dat die zal denken dat er een fout is gemaakt, mocht hij het jongetje komen halen”, zegt De Boer. “Van dat soort gedachten wemelt het in het boek, heel grappig.”

De roman is gestructureerd rond vier maaltijden die Jakob, een van de drie vaders, bereidt voor Zejde. Het boek staat vol verhalen en gedachten over koken, het leven, het noodlot en het toeval, maar vooral over de liefde. De vaders doen de meest bizarre dingen om moeder Judith definitief voor zich te winnen. Vader Jakob spant de kroon, vertelt De Boer. “Hij bereidt al zeven jaar lang een bruiloft voor met Judith. Tevergeefs.”

‘Geweldig om als lezer mee te gaan in al die twists’

De Boers fascinatie voor Shalevs personages heeft overeenkomsten met haar psychiatrische interesse. Voor haar promotieonderzoek ziet ze veel patiënten met een psychose. “Hun realiteit is heel anders dan de onze”, zegt De Boer, “en toch hanteren ze een logica die je kunt volgen. Ik had laatst een patiënt die ervan overtuigd is dat live tv boodschappen voor hem bevat; als programma’s tevoren zijn opgenomen, kunnen de makers immers niet weten dat hij kijkt, zo redeneert hij.”

De Boer onderzoekt het taalgebruik van psychotische patiënten. Zij spreken vaak in kortere zinnen dan geestelijk gezonde mensen, met minder bijzinnen. “De samenhang tussen hun woorden is vaak ook niet helemaal duidelijk, mede omdat ze erg associatief zijn, legt De Boer uit. “Ik vergelijk hun taalgebruik ook met andere patiëntengroepen met mentale stoornissen, zoals mensen met dementie, een depressie of Parkinson. Je merkt bij al deze groepen dat er iets eigenaardigs aan de hand is, ook qua spraaktempo. Het is soms net de wereld van Meir Shalev, daarin kun je ook niet meteen de vinger leggen op wat anders is.”

Delen