Fysiotherapeut Jos Netten: ‘De kindsoldaat zal ik nooit vergeten’

achter de schermen / fysiotherapeut en piloot Jos Netten

Behalve fysio- en manueel therapeut was Jos Netten jarenlang piloot. Als vrijwilliger voor Luchtvaart zonder grenzen vloog hij verschillende missies in Afrika. Zijn herinneringen aan die tijd deelt hij met Arts en Auto.

De liefde voor vliegen krijgt Jos Netten (68) mee van zijn vader, die als technisch tekenaar bij het nationaal lucht- en ruimtevaartlaboratorium werkte. Toch droomt Netten er als kind niet van om piloot te worden. In plaats daarvan kiest hij voor fysiotherapie. Wel met in zijn achterhoofd dat hij als zorgverlener mogelijk een tijd in het buitenland zou kunnen werken.

“Het avontuur heeft me altijd getrokken”, vertelt hij. “Dus ging ik na mijn studie aan de slag voor de Stichting Nederlandse Vrijwilligers, een overheidsorganisatie die zich bezighoudt met ontwikkelingswerk. Zo belandde ik in Kenia, waar ik drie jaar voor mobiele klinieken van de Association for Physically Disabled of Kenia werkte.”

“Onze basis in Congo is in Bunia, een plaats in het oosten van het land. Van daaruit voeren we al onze operaties uit. Per missie vlieg je als piloot gemiddeld zes weken.”

“In die tijd had ik nauw contact met de mensen van Amref Flying Doctors. Door hen kwam mijn fascinatie voor vliegen weer bovendrijven. In Nairobi kocht ik het boek ‘Going an extra mile’ van Michael Wood, een van de oprichters van de Flying Doctors. Achteraf gezien werd daarmee het zaadje voor mijn pilotencarrière gepland.”

Terug in Nederland geeft zijn vrouw hem een vliegles voor zijn verjaardag. Eenmaal in de lucht is Netten definitief verkocht. Naast zijn werk als fysio- en manueel therapeut haalt hij verschillende brevetten, uiteindelijk zelfs dat voor verkeerspiloot (burgerluchtvaart). Ook sluit hij zich aan bij Luchtvaart Zonder Grenzen, onderdeel van Aviation Sans Frontières International, een vrijwilligersorganisatie die humanitaire goede doelen ondersteunt met hulptransporten door de lucht.

Als bestuurslid doet hij jarenlang vooral werk achter de schermen. Daarnaast traint hij als vlieginstructeur andere piloten. Maar vanaf 2018 krijgt Netten de mogelijkheid om in de Democratische Republiek Congo (DRC) en de Centraal Afrikaanse Republiek (CAR) zelf verschillende missies te vliegen. Aan de hand van zijn foto’s vertelt hij erover. 

“Tijdens missies maak je als piloot van alles mee, van birdstrikes – vogels die tegen het vliegtuig vliegen – tot een afgebroken landing vanwege overstekend wild. Maar uiteindelijk blijven de mensen je het meest bij. Bijvoorbeeld dit meisje in een weeshuis, met wie ik een praatje maakte. Een passagier die ik nooit zal vergeten, is een kindsoldaat die zichzelf had weten te bevrijden. We brachten hem terug naar zijn geboortedorp, waar hij met zijn familie werd herenigd. Dan voel je ineens waar je het allemaal voor doet. De reden waarom ik me nu al bijna vier decennia voor Luchtvaart Zonder Grenzen inzet.”
“Ik controleer voor vertrek het tanken van onze Cessna208. We vliegen vijf à zes dagen per week, per dag op drie tot vijf bestemmingen. Vanwege de slechte wegen en de onveiligheid is in de DCR en de CAR haast onmogelijk om mensen en goederen over de weg te vervoeren.”
“Omdat er geen verkeerstorens zijn, landen we op zicht. Eerst vliegen we een keer over de baan om die te inspecteren en te zien hoe de windzak hangt. Veel velden liggen naast of soms zelfs in dorpen en zijn niet omheind. Er kunnen dus zomaar mensen over de baan lopen.”
“Vaak ontstaan tussen twee en drie uur ’s middags onweersbuien die veel heftiger zijn dan in Nederland. Regelmatig heb ik ons vliegtuig aan de grond moeten houden omdat het te gevaarlijk was om te vertrekken of omdat ik vermoedde dat we niet voor het onweer zouden kunnen terugkeren.”   
“De leefomstandigheden in vluchtelingenkampen zijn vaak erbarmelijk. Toch word ik nooit moedeloos van dit werk. Ik ben altijd weer onder de indruk van de veerkracht van de mensen. Ondanks alles lukt het ze om samen plezier te maken.”

Delen