Geen moment
Marianne den Hollander (huisarts, niet praktiserend) denkt nog geregeld terug aan een afscheidsgesprek met een bijzondere patiënt.
Tekst: Marianne den Hollander | Illustratie: Marcel Leuning
Bij het kennismakingsgesprek vertelde hij dat hij bij zijn vorige huisarts elk jaar zijn PSA liet prikken. Ik reageerde met het verhaal over voorspellende waarde, fout positieve uitslagen en het risico op onnodige ingrijpende behandelingen. Ik was een vurig voorstander van evidence based medicine. “Nee, dan doen we het niet”, zei hij, meteen meegaand in mijn argumentatie.
Hij kwam bijna nooit naar het spreekuur maar ik zag hem vaak op de fiets. Hij had altijd lange afstanden gefietst en was nog heel vitaal. Hij had een uitgesproken scoliose: zijn ene schouder stond veel hoger dan de andere, ik herkende hem al van ver aan zijn silhouet.
Toen kreeg hij hevige, onbegrepen pijn in zijn been. Oriënterend onderzoek leverde niets op, maar gelukkig ging de pijn na een poosje vanzelf weer weg. Niet veel later kwam hij weer naar het spreekuur, nu met zijn zoon die in het buitenland woonde, maar gealarmeerd door de situatie van zijn vader naar huis gekomen was. De zoon was geschrokken van de pijn die hij bij zijn vader had gezien en kwam mee naar het spreekuur omdat zijn vader niet gauw klaagde en misschien niet zou vertellen hoe erg het was. De pijn zat nu op een andere plaats, meer in zijn rug. Ik verwees hem naar de internist. Op een dag werd ik onder het spreekuur gebeld door de internist: prostaatcarcinoom, uitgezaaid naar de botten. Ik had even tijd nodig om me te herpakken.
‘In de lift ging er van alles door me heen’
Dezelfde dag nog bezocht ik hem in het ziekenhuis. Ik wist nog niet wat ik zou zeggen, wat hij zou zeggen en hoe ik eventueel zou reageren, maar toen ik de zaal opkwam, liep hij naar me toe om me te begroeten en hij gaf me geen hand maar een hug. Even stonden we dicht bij elkaar en ik hoorde een snik.
Hij werd behandeld, palliatief, en ik zag hem weer fietsen met zijn vrouw. Met een slakkengang ging het nu. Op het spreekuur vertelde hij dat hij pijn had, maar dat hij vooral leed onder het verlies aan vitaliteit. Hij vertelde over zijn leven en hoe hij zijn levenseinde zag.
Toen het voor hem te belastend werd om naar het spreekuur te komen, kwam ik bij hem en zat ik naast zijn bed in de flat waar hij nu verzorgd werd door zijn vrouw. Zijn vraag om euthanasie werd actueel, de procedure werd in gang gezet en bij één van onze laatste gesprekken vroeg ik het, eindelijk: “U zult wel boos op me geweest zijn dat ik destijds geen PSA heb laten prikken.” Hij keek oprecht verbaasd, strekte zijn handen naar me uit en trok mijn hoofd een beetje naar zich toe. “Geen moment”, zei hij toen hij me weer losgelaten had. In de lift naar beneden ging er van alles in me te keer: over mijn vak, over het leven, over dokters en patiënten, maar voor slechts één indruk had ik toereikende woorden: ‘Wat een vent!’