Metamorfose

onvergetelijk / Zijn kleren zaten onder de hondenharen

Met gemengde gevoelens denkt fysiotherapeut Fiona Hack terug aan Piet, waar een geurtje aan zat.

Het was een zeldzaam strenge winter, met al dagen enkele centimeters sneeuw. De stoepen waren spekglad. De ene na de andere blauwe bil meldde zich aan. Zo ook Piet, die met zijn hondje tijdens het wandelen onderuit was gegaan, inmiddels een week geleden. Hij was voorover gevallen, half op zijn rechter­zij. Zijn heup en been waren nog blauw, maar hij had voor­namelijk last van zijn onderrug. Hij woonde alleen en kon met moeite bukken om het water voor zijn hond te verversen. Ik maakte een afspraak met hem.

Piet, vriendelijk en goedlachs, stapte mijn behandelkamer binnen. Ik vroeg hem zijn bovenlijf te ontkleden en ook zijn broek en schoenen uit de doen, zodat ik hem kon onderzoeken. Hij rook erg naar zweet. Zijn kleren zaten onder de hondenharen. Nu was ik wel iets gewend, maar ik hoopte dat hij zich de volgende keer beter zou verzorgen.

Een paar dagen later meldde Piet zich voor de tweede keer. Ik vroeg hem zijn broek en shirt aan te houden met het idee dat dit de geur zou maskeren. Bij binnenkomst had hij zijn schoenen al uitgedaan. Het gehoopte effect viel nogal tegen. Hij was nog niet vertrokken of mijn werkgevers vlogen naar binnen met de hand op de neus en spuitbus in de hand. Het vroor buiten, maar het raam moest open.

Zijn kleren zaten onder de hondenharen

Omdat Piet een aardige man was, wilde ik hem niet kwetsen door te zeggen dat hij niet meer mocht komen tenzij hij gedoucht was. Na een nacht ervan wakker gelegen te hebben, belde ik hem op de dag van de volgende afspraak op: dat ik allergisch was voor hondenharen (wat ik in werkelijkheid niet ben) en of hij die middag schone kleren aan wilde doen. Een paar uur later zag ik hem in de wachtkamer zitten. Er zat daar nog iemand, een vrouw die met haar neus richting de schuifdeuren zat. Piet zat te lezen, zich van geen kwaad bewust.

Ik riep hem binnen en merkte een lichte verbetering nu hij schone kleren aan had. Ik vroeg hem zijn schoenen aan te laten. Hij wilde ze alsnog uitdoen, maar ik verzekerde hem dat kou voor zijn rug niet goed was. Ook niet als de kou via zijn voeten zijn lijf binnen zou komen.

Tijdens die keer vertrouwde hij me toe dat hij leed aan depressie. Hij had moeite met het op orde krijgen van zijn dagelijks leven. Gelukkig had hij wat goede vrienden en binnenkort zou hij naar een expositie gaan. In mijn verbeelding zag ik het publiek als de Rode Zee voor hem opzijgaan. En dat hij dan dacht hoe fijn het was dat de mensen ruimte voor hem maakten.

Toevallig was ik op dezelfde expositie aanwezig en zag ik hem binnenkomen. Van de Piet zoals ik hem kende, was niets over. Er stapte een keurige heer binnen, schoon en glimmend en heerlijk geurend. Zie je nou wel dat je het kan, dacht ik nog. Ergens was ik jaloers dat hij zich voor mij niet zo uitsloofde.

Iedere zorgprofessional heeft wel een patiënt (gehad) die hij of zij nooit vergeet.

>> meer onvergetelijke verhalen

Delen