‘Kiezen uit scenario’s waaruit je niet wilt kiezen’

Hugo de Jonge beantwoordt lezersvragen

Massaal gaven Arts en Auto-lezers gehoor aan de oproep om vragen in te sturen voor demissionair VWS- en ‘coronaminister’ Hugo de Jonge. Er zaten steunbetuigingen tussen, maar óók werden er grote zorgen geuit en kritische vragen gesteld. De redactie maakte een selectie uit de inzendingen en legde die aan de minister voor.

Samenstelling: redactie Arts en Auto  Beeld: Martijn Beekman/ministerie van VWS

Hugo de Jonge

Verantwoording

Bij de selectie van de vragen is gekeken naar een zo divers mogelijke inhoud. Tegelijkertijd heeft de redactie vertegenwoordigers uit de verschillende (para)medische disciplines de gelegenheid willen bieden een vraag aan Hugo de Jonge te stellen. Sommige vragen behoefden  een zeer uitgebreid en technisch antwoord en zijn om die reden afgevallen. Een aantal van de ingezonden vragen had geen betrekking op de portefeuille van De Jonge, maar op die van demissionair minister Van Ark en/of demissionair staatsecretaris Blokhuis en zijn om die reden niet beantwoord. Inmiddels ligt er een interviewverzoek van Arts en Auto bij het ministerie van VWS. Wij hopen in ons zomernummer – en in de luwte van COVID-19 – met de huidige (demissionaire) minister terug te kunnen kijken op de afgelopen bewogen periode. 

Waarom wordt het COVID-19-beleid niet Europees afgestemd?

(huisarts Mathieu van Sint Fiet)
“Het virus houdt zich niet aan grenzen en daarom wordt er op veel vlakken juist Europeseafstemming en samenwerking gezocht. Het belangrijkste voorbeeld is natuurlijk de gezamenlijke inkoop van vaccins. Door deze gezamenlijke inkoop staan we samen sterker op de mondiale vaccinmarkt. Maar ook op andere onderdelen werken we intensief samen. Bijvoorbeeld bij de afstemming van reisadviezen voor inkomende reizigers uit landen buiten de EU, de inzet van sneltesten, de samenwerking tussen de corona-apps – waardoor deze ook functioneren in bijvoorbeeld grensgebieden – en het afraden van niet-essentiële reizen binnen de EU. Tegelijkertijd is de organisatie van de zorg ook een nationale aangelegenheid en willen we autonome beslissingen kunnen nemen. Ik vind het belangrijk dat we als land bijvoorbeeld zelf kunnen bepalen welke groepen we met voorrang willen vaccineren, welke nationale maatregelen we nemen en welke zorg we COVID-patiënten bieden.”


Wie kan er door een gevaccineerde aansprakelijk worden gesteld in het geval van ernstige of blijvende schade na vaccinatie, zoals acute of nog onvoorziene bijwerkingen op de lange termijn? 

(Trudy van den Berg, arts integrale geneeskunde en donorarts)
“Vaccins zijn in Nederland pas beschikbaar na goedkeuring door het EMA dat de vaccins beoordeelt op kwaliteit, werkzaamheid en veiligheid. De kans op ernstige bijwerkingen is dus heel klein. Als iemand schade oploopt door toediening van het coronavaccin is het mogelijk de farmaceut aansprakelijk te houden voor fouten in de ontwikkeling en productie. Dat is voor een vaccin niet anders dan bij elk ander product. In de contracten die de Europese Commissie met de farmaceuten heeft gesloten zijn afspraken gemaakt over de verantwoordelijkheid voor bijwerkingen. Artsen zijn eindverantwoordelijk voor het stellen van contra-indicaties, en in de uitvoering dienen zij zeldzaam optredende bijwerkingen, zoals een allergische reactie op het vaccin, te ondervangen. Maar zij kunnen dus niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele ernstige bijwerkingen, tenzij er sprake is van opzet of grove schuld of waar uitdrukkelijk een verkeerde inschatting is gemaakt van de medische achtergrond van de gevaccineerde.”


Waarom worden tandartsen en tandheelkundestudenten niet ingezet voor het vaccineren? Prikken doen zij iedere dag en het hoofd is heel wat ingewikkelder dan een bovenarm. 

(Gery Mazeland, orthodontist niet-praktiserend)
“Dat is op zichzelf een goed idee, alleen is dit nu niet aan de orde. In Nederland hebben we op dit moment geen schaarste aan personen die vaccins willen zetten, maar momenteel (begin maart, red.) nog wel een schaarste aan geleverde vaccins. De snelheid van leveren bepaalt nu de snelheid van vaccineren.”


Ik ben fysiotherapeut in de eerste lijn, 60-plus en zie dagelijks 15 tot 20 patiënten. Wanneer kan ik op z’n vroegst een vaccinatie krijgen? 

(fysiotherapeut Gert Jan van Keulen)
“De vaccinatie-operatie in Nederland is inmiddels flink op stoom. Iedereen die aan de beurt is voor een prik, krijgt vanzelf een uitnodiging. Wanneer dat precies is, hangt af van de precieze leeftijd én de leveringen van de vaccins. Mensen van 63 en 64 jaar oud worden gevaccineerd met AstraZeneca (zie naschrift, red.). Zodra deze groep geweest is, volgt de groep van 60 tot en met 62 jaar. Dat is naar verwachting in de loop van april. Mensen boven de 70 krijgen op advies van de Gezondheidsraad het Pfizer- of Modernavaccin. Dat gebeurt van oud naar jong. Blijft over de groep van 65 tot en met 69 jaar. Ook die groep stond op de rol voor het Pfizer-vaccin, maar onlangs heeft de Gezondheidsraad op basis van nieuwe studies geadviseerd dat AstraZeneca ook toegediend kan worden aan 65-plussers.” Naschrift: Vaccineren met AstraZeneca en het tijdspad zijn bij het ter perse gaan van dit nummer onzeker vanwege het tijdelijk staken van vaccinatie met dit vaccin. 


In hoeverre laat u zich leiden door ambtenaren en deskundigen en zijn dat steeds dezelfde mensen? 

(J.H. Pot-Timmerman, ex-verloskundige)
“Voor zowel het invoeren als het afschalen van maatregelen wordt advies gevraagd aan het Outbreak Management Team. In dit team zijn verschillende disciplines vertegenwoordigd, waaronder epidemiologen, infectiologen, microbiologen, maar ook verschillende specialisten zoals geriaters, huisartsen en intensivisten. Afhankelijk van de agendapunten worden andere experts toegevoegd. Het OMT-advies vormt de basis voor onze besluitvorming. Dit advies wordt gewogen in het licht van andere adviezen. Zo laten we ons daarnaast altijd nog adviseren door deskundigen op het gebied van bijvoorbeeld gedrag, handhaving en pedagogie. Ook worden sociale en economische aspecten meegenomen in de afwegingen. Als het gaat om de inzet van vaccins en de volgorde van vaccinatie, baseren we ons op adviezen van de Gezondheidsraad.”


Hoe vindt u dat de ethische discussie over de belasting van coronazorg op andere zorg en op de maatschappij gevoerd dient te worden? 

(apotheker Bart Pouls)
“In deze crisis is het steeds kiezen tussen scenario’s waar je eigenlijk niet uit wilt kiezen. Iedere keuze heeft consequenties: voor het aantal besmettingen en het aantal patiënten in de ziekenhuizen, maar ook voor de mentale gezondheid van mensen, voor de economie en voor de reguliere zorg. Die afweging is heel erg moeilijk en daarin zoeken we naar de beste balans. Sommige mensen lijden onder het virus, terwijl andere mensen lijden onder de maatregelen.”


Nederland is van huis heel goed georganiseerd. Maar zijn we in de laatste twintig jaar niet overgeorganiseerd geworden? Wordt onze slagkracht niet verzwakt door de regelzucht? Kunnen we nog wel improviseren? 

(dierenarts Peter de Lint)
“Heel veel in de zorg in Nederland is gewoon goed georganiseerd, soms dankzij en soms ondanks regels. Wel heeft deze crisis ons geleerd dat de decentralisatie en organisatie van de zorg ertoe leidt dat het moeilijk is om centrale regie te voeren. Hierdoor hebben we juist voortdurend moeten improviseren. Er zijn allerlei organisaties die hun eigen regels hebben, zonder landelijke ‘baas’ met wie afspraken kunnen worden gemaakt. Iedereen is een beetje verantwoordelijk, en daarmee niemand. Dat moeten we oplossen.”


Tegenwoordig krijgen patiënten steeds meer rechten en wij steeds meer plichten. Patiënten mogen klagen, schelden, roepen. Wij kunnen daar niets tegen doen. Wij moeten het accepteren; kunnen een patiënt niet de deur wijzen. Wat wilt u doen om ons te beschermen en ons werk plezierig te houden? 

(huisarts Carolien Dees-Sauer)
“Dat dit onderdeel is van uw werk, vind ik vreselijk. Het is schandalig als patiënten hun frustraties botvieren op de mensen die zo hard werken om voor ons te zorgen. Ik wil zorgverleners aanmoedigen om aangifte te doen wanneer zij te maken krijgen met grensoverschrijdend gedrag. Vanuit mijn ministerie gaan we de ondersteuning aan zorgmedewerkers en –werkgevers intensiveren met een branchegerichte aanpak voor veilig werken in de zorg. Dit begint met een peiling onder medewerkers in zorg en welzijn naar hun ondersteuningsbehoefte op dit onderwerp. Verschillende sociale partners zijn betrokken bij de verdere uitwerking en steunen deze aanpak.”


Ervan uitgaande dat voor u als CDA’er de Bijbel een belangrijke inspiratiebron is: welke Bijbelse waarde zou meer aandacht moeten krijgen bij het maken van gezondheidszorgbeleid en hoe dan? 

(Jedidja Fortuijn, aios psychiatrie)
“Een van de mooiste Bijbelse woorden is naastenliefde. Iets doen voor een ander omdat er op je wordt gerekend. De meeste vormen van zorg zoals wij die nu kennen, zijn ooit zo ontstaan. Ook vandaag de dag is naastenliefde, er willen zijn voor anderen, een belangrijke drijfveer voor mensen in de zorg om voor dit vak te kiezen. Laten we dat koesteren.”


Wordt het niet tijd voor een vakminister voor volksgezondheid? 

(A. Knepper, plastisch chirurg)
“In Nederland kiezen coalitiepartijen zelf wie er namens de partij bewindspersoon in een kabinet wordt. We kennen geen traditie van een zakenkabinet. Door mijn jarenlange ervaring als wethouder zorg in de gemeente Rotterdam was ik wel al goed bekend met de volksgezondheid. Wat ik zo mooi vind aan deze sector, is dat je hier echt het verschil kunt maken in het leven van mensen. En er wordt zo ongelofelijk hard gewerkt, niet alleen tijdens deze crisis. Wat mij betreft, is dit dus de mooiste baan die je in dit kabinet kunt hebben. Ministers komen en gaan, maar er werken hier op het departement allerlei bekwame adviseurs en ambtenaren met heel veel kennis van specifieke beleidsterreinen. Velen werken hier al jaren. Daarnaast spreek ik veel met zorginstellingen, medewerkers, patiënten en cliënten om van hun ervaringen te leren. Voor de coronacrisis ging ik om diezelfde reden minstens twee à drie keer in de week op werkbezoek. Helaas komt het er door de huidige omstandigheden minder van, maar als het ook maar even kan, ga ik kijken in de praktijk. Ik heb dat nodig om mijn werk goed te kunnen doen.”

Delen