Jack

Een dierenarts moet geen zwervers mee naar huis nemen, leerde Marscha Pannekoek al snel na haar studie. 

Tekst: Marscha Pannekoek | Illustratie: Marcel Leuning

Nadat ik mijn dierenartsendiploma op zak had, vertrok ik naar Frankrijk. Ik wilde daar van een welverdiende vakantie genieten in de bed and breakfast van mijn ouders. Dat was echter van korte duur. De dierenarts in het dorp had bedacht dat ik mooi zijn eenmanspraktijk kon overnemen, voor enkele weken. Ik kreeg de sleutel overhandigd en hij vertrok samen met zijn vrouw, die ook zijn assistente was.

Zo beoefende ik meerdere functies tegelijk: ik behandelde een patiënt en bij de apotheek – waar ik even naartoe liep –  gaf ik advies aan een klant die aan de balie stond. Om tussendoor ook nog de telefoon te beantwoorden. Ging ik visites rijden, dan deed ik een cassettebandje in de telefoonbeantwoorder en plakte ik een briefje op de deur met de vermelding: ‘Ben zo terug’. Kwam ik dan weer op de praktijk, stond er een hele rij mensen geduldig te wachten.

‘Zo kon ik hem toch niet achterlaten?’

Op een dag kwam de gendarmerie de praktijk binnen met een zwaargewonde hond. Hij was gevonden op straat en volgens de agent een zwerver. Er werd mij gevraagd om hem de behandeling te geven die hij nodig had en hem daarna naar het asiel te brengen. Dit werd een uitdaging; een groot deel van wat ik tot dan toe alleen in theorie geleerd had, moest ik in de praktijk gaan uitvoeren en het moest ook nog eens helemaal alleen, want een assistente was er immers niet. Dus bandje in de telefoon, deur op slot en briefje op de deur.

Na een paar uur opereren, was de klus wonderbaarlijk geklaard. Ondertussen was het al na sluitingstijd. De hond keek mij met slaperige ogen aan. Toen ik de praktijk op slot wilde draaien, kruisten onze blikken elkaar weer. Zo kon ik hem toch niet achter laten? Ik besloot dat ik hem beter mee kon nemen. 

Eenmaal bij mijn ouders thuis bereidde ik hen voor op de logé. “Maar ik zal hem morgen meteen naar het asiel brengen”, haastte ik mij erbij te zeggen. Mijn moeder schrok van de lelijke, gehavende hond. Mijn vader deed er echter een duit bovenop door te zeggen dat deze hond zó écht niet naar het asiel kon! Die maakte zo geen kans. Hij moest en zou bij ons revalideren en daarna zouden we hem naar het asiel brengen. Mijn moeder ging onder licht gesputter akkoord.

Jack heeft echter nooit het asiel gezien en heeft daarna nog 17 jaar (!) als  ‘God in Frankrijk’ bij mijn ouders geleefd.

Delen