Kunstwerk

René de Planque was lange tijd huisarts op het platteland. Hij zag daar ooit een zeldzaam stukje ‘bodyart’ avant la lettre.     

Tekst: René de Planque | Beeld: Marcel Leuning

Mina ken ik goed. Ze is een oude vrouw die samen met man en broer even buiten het dorp in een boerderijtje woont. De tijd staat er stil. Op het erf staat een schuurtje met landbouwgereedschap dat niet meer gebruikt wordt. Elke keer als ik er kom staat alles er nog net zoals bij mijn vorige bezoek. Het enige teken van leven wordt gevormd door een slapende poes en een paar loslopende kippen. De entree van de woning is via de deel. Aan het eind van de deel is een deur naar het keukentje. Op het granieten aanrecht staat meestal een pan met geschilde aardappelen in water uit de pomp.

Ik heb een lijst gemaakt van ouderen die ik met vaste regelmaat bezoek. Ze zijn vaak kwetsbaar. En te bescheiden om de huisdokter te roepen. Voorkomen is beter dan genezen is mijn motto.Bovendien vind ik het heerlijk om even weg te zijn uit de spreekkamer. Door bij de mensen thuis te komen, krijg je een betere kijk op hun sociale leven.

Nu belt de buurvrouw van Mina. Mina heeft zelf geen telefoon. Ze vraagt of ik een visite wil afleggen omdat Mina haar klompen niet meer aankan. Ik vraag me af wat er aan de hand kan zijn.

Ik trek haar sokken uit en zie iets wat ik nog nooit zag

Op de boerderij loop ik naar de woonkamer, klop en ga naar binnen. In dit vertrek waan je je in de jaren vijftig. De houtkachel brandt. Tegen de muur staan rechte knopstoelen. Een harmonium met een kleedje erover staat in de hoek. Het behang is waarschijnlijk nog nooit vervangen. Op een rechte stoel zit Mina’s broer. Mina zit in een gemakkelijke stoel. Beiden kijken ernstig. Mina heeft inderdaad geen klompen aan. Ze vraagt mij haar blauwe wollen sokken uit te doen, want dat kan ze zelf niet meer. Ze heeft al vaker aangegeven dat ze stram is als gevolg van het zware werk dat ze altijd heeft verricht. Ik kniel voor haar neer op de oude estriken, trek haar sokken uit en zie iets wat ik nog nooit zag. De nagels van haar tenen zijn acht centimeter lang en staan in een prachtige waaier naar de laterale zijde van de voeten. Het ‘kunstwerk’ neemt zoveel ruimte in beslag dat het onmogelijk is om haar klompen aan te doen. Door haar stijve rug blijkt ze niet meer in staat haar voeten te verzorgen. Met een stevige schaar knip ik haar tenen. Op haar ernstige gezicht verschijnt nu een opgeluchte grijns.

Mina is dolblij dat ze haar klompen weer aan kan. Ze hoeft nu niet meer op kousenvoeten op de koude klinkers van haar keuken te koken. Ik ben ook blij voor haar. Gelukkig is er geen sprake van ernstige pathologie. Maar achteraf voel ik me ongelukkig dat ik er geen foto van heb gemaakt. Dit zie je in geen enkel medisch boek. Maar ja, er waren toen ook nog geen mobieltjes waarmee je kon fotograferen.

Iedere medisch professional heeft wel een patiënt (gehad) die hij of zij nooit vergeet. Omdat de omstandigheden zo bijzonder waren, het behandeltraject aangrijpend, of juist omdat zich iets grappigs voordeed in het contact. In deze reeks leest u hun verhalen.

 

Delen