Liefde op de werkvloer

Juristen en advocaten van VvAA ondersteunen leden bij uiteenlopende  problemen.

tekst: Miriam Ruijters

Met stralende ogen komen assistenten Rutger en Marianne op een maandagochtend in april gezamenlijk op de huisartsenpraktijk aan. Verheugd laat Marianne een folder zien van een vakantieverblijf waar zij komende zomer naartoe wil. “En Rutger gaat mee”, vertelt ze blij. “We gaan al een tijdje uit en zijn tot over onze oren verliefd!”

Huisarts Evelien moet even bekomen van dit nieuws. Marianne heeft lang moeten herstellen van liefdesverdriet na een eerdere verbroken relatie en Rutger lijkt niet iemand die zich snel wil binden. Evelien had ook niet gemerkt dat er een liefdesrelatie in de lucht hing tussen haar twee assistenten. Uiteraard is zij blij voor Rutger en Marianne, maar in haar rol als werkgever komen er ook direct een aantal vragen op. Moet zij bepaalde maatregelen nemen? En hoe moet het verder als ook deze relatie onverhoopt eindigt?

Antwoord

Miriam Ruijters
Miriam Ruijters is senior jurist bij VvAA Rechtsbijstand

Het is begrijpelijk dat een werkgever twijfels heeft over de invloed van een liefdesrelatie op de werkvloer. Gaat het echter om een relatie tussen twee ­gelijkwaardige collega’s, zoals bij Marianne en Rutger, dan moet de werk­gever die relatie in beginsel eerbiedigen. Het recht op privacy zoals is opgenomen in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens omvat namelijk het recht een affectieve relatie aan te gaan met een persoon naar keuze. En die bepaling werkt door in de arbeidsverhouding. Dit kan anders liggen bij relaties tussen een leidinggevende en een ondergeschikte of, zoals in de zorg wijdverbreid bekend, tussen een behandelaar en een patiënt. 

Ik adviseer werkgevers om in het personeelshandboek op te nemen dat een affectieve relatie tussen collega’s moet worden gemeld, zodat in ieder geval onderzocht kan worden of de werkomstandigheden kunnen of moeten worden aangepast. Bij werkgevers in de zorg moet daaraan uiteraard worden toegevoegd dat affectieve relaties met patiënten te allen tijde zijn verboden, op straffe van ontslag.  

Loopt de affectieve relatie tussen Marianne en Rutger onverhoopt stuk, dan kan dat voor ongemakkelijke situaties zorgen. Bij een kleinere onderneming als een huisartsenpraktijk is dat wellicht lastig, maar bij een grotere onderneming kan overplaatsing naar een andere afdeling of locatie worden overwogen. Indien nodig kan Evelien proberen de arbeidstijden dan zo in te delen dat beide partijen elkaar (tijdelijk) enigszins kunnen ontlopen. 

Als de spanningen de werksfeer negatief beïnvloeden, kan Evelien ook aansturen op mediation om herstel van de zakelijke verhoudingen te betrachten. Lukt dat niet meer, dan kan tot de gezamenlijke conclusie worden gekomen dat het voor alle partijen beter is om de arbeidsrelatie met beide of één van de partijen te beëindigen. Met een vaststellingsovereenkomst kan mogelijk in goed overleg tot een buitengerechtelijke oplossing worden gekomen. Lukt ook dat niet, dan kan de rechter worden gevraagd de arbeidsovereenkomst met (één van) de partijen te ontbinden. De rechter zal daarbij eerst willen zien dat alle andere mogelijkheden de revue zijn gepasseerd. Om die reden is het verstandig tijdig een jurist bij de zaak te betrekken. 

Delen