Links en rechts
Afgelopen woensdag stuurde Pieter Hilhorst deze tweet de wereld in: “Arts en Auto (toch niet echt een links blad) met fundamentele kritiek op toenemende macht van de verzekeraar.” Hilhorst is een publicist van zelfverklaard linkse overtuiging, en was in Amsterdam van november 2012 tot maart 2014 wethouder voor de Partij van de Arbeid. Met zijn tweet verwees hij naar de jongste blog van Lewi Vogelpoel. Maar minstens zo interessant vind ik zelf iets anders: de vanzelfsprekendheid waarmee Hilhorst het links noemt om verzekeraars te bekritiseren.
Op het eerste gezicht ís dat inderdaad vanzelfsprekend. Toegegeven: ‘links’ is een complex begrip. Maar als je één linkse kernwaarde zou moeten benoemen, dan is ‘gelijkmatige verdeling van macht en welstand’ geen slechte kandidaat. Dus als ergens eenzijdig veel macht ligt, zoals in Nederland bij de zorgverzekeraars, dan is bezwaar en verzet hiertegen een bij uitstek linkse zaak.
Einde verhaal? Ik dacht van niet. Je kunt het, om te beginnen, ook precies 180 graden omdraaien. Het is van oudsher een linkse gedachte dat burgers recht hebben op bescherming tegen gevestigde economische machten waartegenover zij zelf, als individuen, weerloos zijn. En dat de enige instantie die dit soort bescherming kan leveren, een sterke overheid is. Aanbieders van gezondheidszorg, zoals artsen, vertegenwoordigen een gevestigd en goed georganiseerd economisch belang. Dat vráágt om een effectief tegenwicht, om een sterke waakhond namens burgers en patiënten, met een krachtig mandaat van de overheid. Hele goeie zaak dus, die groeiende macht van de zorgverzekeraars – tenminste: vanuit links perspectief geredeneerd. Geen wonder dus dat ook Pieter Hilhorsts eigen PvdA, een paar dissidenten daargelaten, in de artikel 13-kwestie voorstander bleek van meer macht voor zorgverzekeraars.
Einde verhaal – nu dus wel, toch zeker? Opnieuw: nee. Want het is allemaal nog veel ingewikkelder. Waarbij het mij hier niet gaat om wie er nou gelijk heeft in het debat rond artikel 13. Maar om de vraag of in een zinvol zorgdebat nog wel plaats is voor praten in termen van links en rechts. Het antwoord kan ik nu al geven: Nee, dat levert alleen nog maar verwarring op.
Natuurlijk was niet alleen de PvdA voor aanpassing van artikel 13, maar ook de VVD. En de felste politieke tegenstanders van die wetswijziging waren de SP en de PVV. Dus wat was hier nou het linkse standpunt, en wat het rechtse? En dan is er natuurlijk specifiek die SP: tegenstander van ‘veel macht voor verzekeraars’; én tegelijk voorstander van een single-payer-stelsel, ‘terug naar het oude ziekenfonds’, met nog maar één zorginkopende partij, tevens monopolist: de staat.
Nog een voorbeeld. Bevorderen van ‘vrij ondernemerschap’ is van oudsher een zaak die geassocieerd wordt met rechts. Zo bezien zijn de Nederlandse artsen, en hun organisaties, van oudsher rechtse krachten, door zich sterk te maken voor de autonomie en vrijheid van de medische professional als zelfstandig ondernemer. En zijn dus, opnieuw, de zorgverzekeraars hier een linkse tegenkracht, die goed in staat is om de slag in te gaan met een beroepsgroep die een gemiddeld inkomen geniet dat aanzienlijk hoger is dan dat van de modale Nederlandse burger. En ook dat is een authentiek linkse waarde: meer gelijkheid van inkomens.
Maar ook hier is niet alles wat het op het eerste gezicht lijkt. Veel van diezelfde artsen die zwaar hechten aan hun zelfstandig ondernemerschap, moeten tegelijk niks hebben van zaken als ‘marktwerking’ en ‘concurrentie’. Zodat je, vooral als huisarts, in Nederland zowel rechts als links in één moeite door kunt zijn.
Ik schreef al: het is ingewikkeld. En je ziet het niet alleen in de gezondheidszorg, maar ook in heel andere domeinen: links versus rechts, daar gaat het niet meer om. Denk bijvoorbeeld aan de eensgezindheid waarmee in allerlei Europese landen radicaal-links én radicaal-rechts zijn steun betuigt aan het Rusland van Vladimir Poetin.
Dat die oude dichotomie niet langer werkt, is intussen geen nieuw inzicht meer. Maar in de praktijk blijkt het moeilijk om hiernaar ook te handelen – oude gewoontes slijten nooit snel. Maar zeker in gezondheidszorg is het tijd om hiermee te stoppen. Conflicten en tegenstellingen zijn er genoeg, en zullen ook nooit verdwijnen. Maar de precieze aard ervan verandert, en scheidslijnen verschuiven structureel. En hier goed greep op krijgen, in analyse en in publiek discours, vergt nieuwe concepten en een nieuw vocabulaire.
1 reactie
Zouden sommige zaken inderdaad ook niet gewoon partij overstijgend moeten zijn? Gelijke kansen. Privacy. Zelfbeschikkingsrecht. Vrijheid. Humaniteit. Rechtvaardigheid. Solidariteit.
Zonder gelijke recht op zorg en onderwijs geen gelijke kansen. Dit recht geeft een ieder, in welk gezin dan ook geboren, rijk of arm, een kans iets moois te maken van zijn of haar leven.
Privacy en geheimhoudingsplicht beschermen in een afhankelijke positie verkerende (zorg afhankelijk door iets, wat hen overkwam) burgers tegen misbruik van hun situatie en hun gegevens. Essentieel voor vrije toegankelijkheid tot de zorg voor een ieder, ongeacht politieke kleur, religie, ras, geaardheid, eigenaardigheden, geslacht, leeftijd etc. Goede zorg verlenen wordt zelfs onmogelijk als de patiënt niet meer vrij uit kan spreken in de spreekkamer. Hoe kan de arts de patiënt nog adequaat helpen als de patiënt zich genoodzaakt ziet relevante zaken te verzwijgen?
Waarom zou een burger de keuze om bepaalde basisrechten en waarden te koesteren niet zelf kunnen en mogen maken, ongeacht de politieke kleur, links of rechts?
Ps. Regie bij de overheid is iets heel anders dan regie bij private verzekeringsmaatschappijen, ik denk dat dat een reëel pijnpunt is, gezien vanuit ‘links’.
Lewi Vogelpoel
19 augustus 2015 / 07:24