Méér dan een paard

De schilderijen van George Stubbs, later deze maand voor het eerst te zien in Nederland, gaan misschien meer over mensen dan over de paarden. Onder het oppervlak borrelt kritiek op de 18e-eeuwse standenmaatschappij en een niet al te positief mensbeeld.

Tekst: Edo Dijksterhuis

Turkish horse – Grimsthorpe Castle

Ze heten Truss, Rufus, Molly Longlegs, Eclipse en Otho. Ze draven met fier opgeheven hoofd, laten zich bewonderen terwijl de zon over hun vacht speelt en kijken ons aan met een blik die grenst aan ongenaakbare arrogantie. De paardenportretten die vanaf 20 februari in het Mauritshuis hangen, zijn een onvervalste liefdesbetuiging in verf. De maker, George Stubbs (1724-1806), was duidelijk dol op paarden.

Dat gold ook voor zijn opdrachtgevers, de rurale adel in het 18e-eeuwse Groot-Brittannië. Hun ‘life of leisure’ bestond voor een groot deel uit het houden en fokken van raspaarden voor races en de jacht. De graven, hertogen en baronnen spendeerden een fortuin aan hun lievelingen, die vaak een beter leven hadden dan de bedienden. Niet zelden werden gemanicuurde parken omgeturnd tot weidegrond. Ook binnenshuis werd de passie botgevierd: schilderijen van legendarische wedstrijdwinnaars hingen aan de wand, pin-ups waarvan iedereen de voornaam kende, aanleidingen voor urenlange monologen over zijn of haar kwaliteiten.

Stubbs was niet de eerste paardenschilder. Wel de allerbeste. Hij werd voorafgegaan door James Seymour en John Wootton, die samen met de Vlaming Peter Tillemans aan de wieg stonden van de English School of Sporting Painting. Maar hoe commercieel succesvol het modieuze genre van dierstukken ook werd, critici en academici bleven erop neerkijken. Historiestukken en mythologie – dát was het serieuze werk.

Vaak werkten dierschilders zelfs in dienst van andere kunstenaars. Als een soort gespecialiseerde onderaannemers voegden ze een hond of os toe aan een doek waarin alle aandacht naar goden of veldslagen uitging.

Stubbs deed dat niet. Hij werkte voor zichzelf en zette zijn paarden in het middelpunt. Het was zelfs zo dat hij eerst de dieren schilderde. Pas als die helemaal naar wens waren, voegde hij een landschap toe. In een aantal portretten liet hij de achtergrond zelfs helemaal weg en kon niets de aandacht meer afleiden van het paard. Zoals in Whistlejacket (1762), Stubbs’ beroemdste schilderij en onderdeel van de tentoonstelling in het Mauritshuis. Het werk is bijna drie meter hoog en toont een steigerende Arabische volbloed in de kracht van zijn leven: perfect geproportioneerd, met temperamentvol vlammende ogen.

Stubbs maakte dit meesterwerk in opdracht van Whistlejackets eigenaar, de steenrijke markies Charles Watson-Wentworth. Het verhaal gaat dat het geportretteerde paard net werd langs- geleid toen Stubbs in de stallen aan het werk was en de hengst het doek te lijf wilde gaan omdat hij in de afbeelding een rivaal meende te herkennen. Een stalknecht hield er een gebroken arm aan over, maar de markies vond het geweldig. Hij concludeerde dat het werk zonder landschap al zo levensecht en krachtig was, dat het eigenlijk geen achtergrond behoefde en liet het zo ophangen in een speciaal tot Whistlejacket Room omgedoopte kamer. Het verhaal is te mooi om waar te zijn en waarschijnlijk door Stubbs zelf de wereld in geholpen, maar dit werk vestigde zijn reputatie definitief.

Marquess of Rockingham’s Scrub, George Stubbs

Al van jongs af aan had Stubbs een fascinatie voor paarden en hun anatomie. In het leerbewerkingsatelier van zijn vader zag hij veel paardenhuiden voorbijkomen. Hij leerde zichzelf schetsen en later schilderen, en verdiende zijn geld als illustrator van medische handboeken. Als jonge dertiger sloot hij zich anderhalf jaar op in een boerderij waar hij paardenkarkassen ontleedde en bestudeerde. Hij hing ze zelfs op om ze beter te kunnen natekenen in actieve houding. Zijn bevindingen bundelde hij tot een boek en toen hij daarvoor geen uitgever kon vinden, besloot hij de productie in eigen beheer te doen. The Anatomy of the Horse kwam uit in 1766, geldt als standaardwerk en is nog steeds in druk.

Kangoeroe

Naast paarden schilderde Stubbs ook andere dieren, vaak exotische beesten
uit de privédierentuinen van zijn opdrachtgevers. Zo beeldde hij als eerste westerling de Australische kangoeroe en dingo af. Maar hij waagde zich ook aan historiestukken en portretten, genres waar hij duidelijk minder talent voor had. Zijn ensembles zijn houterig en de koppen wasachtig – je kunt eraan aflezen dat Stubbs meer liefde koesterde voor paarden dan voor mensen. Vooral de hoge heren en hun echtgenotes komen er slecht vanaf. De schilder had meer affiniteit met de jockeys en staljongens die bij hem echte individuen waren, ondanks de dienende rol waarin ze gevangen zaten.

Je zou er een afkeer van de Britse standenmaatschappij in kunnen lezen. De paarden staan daarbuiten, die zijn waarlijk vrij. Het is een lyrisch soort idealisme dat past in de vroege romantiek van Stubbs’ tijd. Maar ook zijn voorgangers gebruikten dieren als symbool. Bij de Oude Meesters wemelt het van de honden die trouw en waakzaamheid verbeelden. Katten verbeelden daarentegen vaak overspel en suggereren gevaarlijke sensualiteit. 

Soms kregen geschilderde dieren later pas een betekenis opgeplakt, zoals de bedreigde zwaan van Jan Asselijn die in latere eeuwen werd opgevat als de
belichaming van de vermoorde staatsman Johan de Witt.

Whistlejacket, George Stubbs, The National Gallery, London. Bought with the support of the Heritage Lottery Fund, 1997

Ook na Stubbs bleef het dier als spiegelbeeld of evenknie van de mens populair. De animaliers in het 19e-eeuwse Parijs schilderden en boetseerden complete dierentuinen bij elkaar. Willy Sluiter en Leo Gestel gingen graag op de faunatoer. En fotograaf Charlotte Dumas, bekend van haar pony’s en paarden, kan gerust de hedendaagse opvolger van Stubbs genoemd worden. Je zou zelfs kunnen zeggen dat Stubbs’ diergerichte utopisme een pendant heeft gevonden in de Nederlandse politiek, in de vorm van de Partij voor de Dieren. Net als de schilder pleit deze voor een minder antropocentrisch wereldbeeld en respect voor dieren dat hopelijk uitmondt in een betere omgang met elkaar.

Veilinglijstjes

Dat had Stubbs zich bij leven niet kunnen voorstellen. Net zo min als de spectaculaire herwaardering van zijn werk vanaf de tweede helft van de 20e eeuw. In 2011 werd een van zijn werken zelfs afgehamerd op 26,6 miljoen euro, waarmee hij in de bovenste regionen van de veilinglijstjes belandde. Zelf stierf Stubbs in armoede. Mislukte experimenten met nieuwe, dure verftechnieken brachten hem op de rand van faillissement. Terwijl zijn paarden steigerden aan salonwanden, woonde hij tot 81-jarige leeftijd in een bouwvallig pandje. Na zijn dood werd op zijn bureau het manuscript gevonden waar hij de laatste jaren aan had gewerkt: een anatomische vergelijking van tijger, mens en kip. Het onderwerp is een indicatie dat Stubbs’ opvatting over de mens – ergens tussen gevaarlijk en dom – niet wezenlijk veranderd was.

Ledenaanbieding

Speciaal voor VvAA-gezinnen met kinderen organiseert het Mauritshuis op zaterdag 14 en zondag 15 maart 2020 ‘s middags rondleidingen voor de hele familie langs 17e- en 18e-eeuwse meesterschilders. Tijdens deze rondleiding is er speciale aandacht voor dieren in de kunst, waaronder natuurlijk de levensechte paarden van George Stubbs. Met vaak bijzondere verhalen, bijvoorbeeld over de fantastische stier van Paulus Potter. En wat heeft de indrukwekkende anatomische les van dokter Tulp van Rembrandt ermee te maken? De rondleiding duurt één uur en is geschikt voor kinderen vanaf 6 jaar.

Kosten: € 12,50 p.p., inclusief rondleiding + koffie/thee/limonade en taart in de brasserie. Dit bedrag is exclusief entreekosten voor volwassenen (een entreeticket kost € 15,50 (gratis met een Museumkaart of BankGiro Loterij VIP-kaart); entree tot en met 18 jaar is gratis. 

Meer info en aanmelden: vvaa.nl/ledenvoordeel 

Delen