Opel Mokka
De nieuwe Mokka is voor Opel een volledig nieuw ontwerp, met een aantal duidelijk Fránse invloeden.
Tekst: Bart van den Acker | Beeld: Opel
Het is even wennen: Opel is nu als merk nauw verwant aan Peugeot en Citroën en veel minder Duits. Dat zie ik terug in een heel nieuwe ‘vormgevings-taal’ van het merk. Die is wat charmanter, frivoler bijna. Bij de Mokka leidt dat tot een geslaagd uiterlijk met enkele mooie lijnen en details, gelukkig is het niet ‘te druk’. Opmerkelijk is daarbij de bijna vlakke motorkap, die vanaf de voorstoelen goed te overzien is. Dat ben ik in moderne auto’s lang niet tegengekomen. Het maakt de Mokka achter het stuur gevoelsmatig groter dan hij werkelijk is.
In de vormgeving zitten ook slimme details. De luchtweerstand is lager dan bij veel concurrenten (Cw = 0,32 voor wie het weten wil), mede door slimme luchtgeleiding langs de voorwielen. Een mooi detail vormen de lamellen van de grille, die afhankelijk van de behoefte aan koeling openen of sluiten.
De Mokka is een middenklasse SUV die opmerkelijk genoeg compacter is dan zijn gelijknamige voorganger (zelfs 12 cm korter én lager). Dat heeft zijn weerslag in het interieur. De bagageruimte is vrijwel identiek (350 liter) aan de vorige Mokka en daarmee zeker geen topper in deze klasse. Het logische resultaat is dat het voor vier volwassenen algauw krap wordt, met mijn 175 cm kan ik nauwelijks ‘achter mezelf zitten’. Voorin zit ik wel prima, met goede voorstoelen die lekker ruim verstelbaar zijn. Het instrumentarium is volledig digitaal en op diverse manieren naar smaak in te delen. Goed: onder het centrale display zitten fysieke keuzetoetsen, dat werkt fijner dan een touchscreen, om bijvoorbeeld direct voor navigatie, audio of telefoon te kiezen.
‘Gevoelsmatig lijkt hij groter dan hij is’
Onderhuids is de Franse invloed nog groter. De Mokka-e deelt zijn elektrische aandrijving en batterij met die van de diverse Franse types (zoals de Citroën ëC4). De 1,2 liter driecilinder-benzinemotoren (81 en 96 kW) zitten in een scala aan bestaande modellen en er is zelfs nog een 1,5 diesel (81 kW). Ik reed de sterkste driecilinder in combinatie met de erg fijne achttrapsautomaat. Die motor is sterk genoeg en ik reed met 100 km/u op de cruisecontrol gemiddeld ruim 1 op 16. Dat is netjes, maar niet verbazend zuinig. Bij accelereren is het typische, wat roffelende motorgeluid van de driecilinder hoorbaar. Op kruissnelheid is hij stil.
De diverse hulpsystemen voor de bestuurder, zoals de adaptieve cruisecontrol, werken soms wat hakerig, minder verfijnd dan ik had verwacht. Het rijcomfort wordt helaas nogal verstoord door de keiharde afstemming van het onderstel. Vooral dwarsrichels van viaducten en dergelijke worden hard doorgegeven. De keuze in ‘rijmodi’ doet daar niets aan af.
Conclusie: leuke uitbreiding van een zeer populaire en drukbezette klasse. Uiterlijk tikje eigenwijs, maar zeker niet op elk gebied een winnaar.