Paranoïde

Klinisch psycholoog/psychotherapeut Jan van Veelen had voor een van zijn eerste diagnoses de hulp van de buren van de patiënt nodig.

Tekst: Jan van Veelen | Illustratie: Marcel Leuning

Zwarte draden die overal in haar huis gespannen zijn, pannen en potten die door de kamer vliegen. Mannen van de BVD (Binnenlandse Veiligheidsdienst) die bij haar aanbellen en dan weer ineens achter haar staan in de huiskamer. 

Patiënte was door de huisarts ingestuurd onder de voorlopige diagnose paranoïde wanen en hallucinaties bij beginnende dementie. Ze was 65 jaar oud, leefde sociaal zeer geïsoleerd. Ze had alleen wat familie in Australië, geen vrienden of kennissen en had minimaal contact met de benedenburen met wie ze een gezamenlijke opgang deelde.

De eerste dagen van haar opname op de gerontopsychiatrische opnameafdeling van het psychiatrisch ziekenhuis zat ze als een angstig vogeltje weggedoken in een hoek. Ze wilde het liefst met rust gelaten worden en als ze aangesproken werd, maakte ze onmiddellijk duidelijk dat ze in geen geval terug naar huis wilde. Ze gedroeg zich op de afdeling weliswaar teruggetrokken jegens de verpleegkundigen en medepatiënten, maar er leek geen sprake te zijn van paranoïde gedachten of wanen in relatie tot haar nieuwe omgeving. Evenmin leek er sprake te zijn van duidelijke dementeringsverschijnselen. In het verleden had ze niet eerder contact gehad met de ‘psychiatrie’.

‘Ze wilden in geen geval terug naar huis’

Ik was niet lang geleden afgestudeerd als psycholoog en net begonnen aan een opleiding systeemtherapie. Mij schoot een uitspraak van mijn opleider te binnen: “Als je het gedrag van een patiënt niet goed kunt begrijpen, dan kan het verhelderend zijn om het systeem te vergroten.” Maar in dit geval was er nauwelijks sprake van een systeem. De enigen die daarvoor in aanmerking kwamen, zou je – met een beetje goede wil – de benedenburen kunnen noemen.

Ik vroeg haar toestemming hen uit te nodigen en na enig aandringen waren de buren bereid om op bezoek te komen. In een gesprek met de buren en mevrouw gaven de buren aan niet te begrijpen waarom hun bovenbuurvrouw zo in de war was geraakt. Totdat de buurvrouw haar man aanstootte en zei: “Henk, je moet wat zeggen. Dit kan zo niet.” 

Henk mokte wat, maar na nog wat aandringen, kwam hij op de proppen met een verhaal dat wel een en ander verklaarde. Henk had ‘nare’ problemen met de BVD. ‘Ze’ zaten achter hem aan. Hij had zwarte draden door het huis gespannen en pannendeksels op scherp gelegd boven op deuren, zodat binnensluipers zichzelf zouden verraden.

Helaas kan ik niet vertellen hoe het verder is gegaan met Henk. Mevrouw is na een rustperiode en met hulp van maatschappelijk werk weer terug naar haar huis gegaan.

Delen