Studenten strijden mee tegen COVID-19

Tijdens de COVID-19-crisis dragen ook (para)medisch studenten op allerlei manieren hun steentje bij aan de zorg. Op deze plek vertellen zij wat ze doen en hoe zij de situatie beleven.

Tekst: redactie Arts en Auto

Agnes Grutters (25) en Kalle Majoor (24), vijfdejaars geneeskundestudenten aan de Rijksuniversiteit Groningen, hebben in het St. Antonius Ziekenhuis het initiatief genomen voor thuismonitoring van coronapatiënten.

“We hebben in het St. Antonius Ziekenhuis, locatie Nieuwegein, een speciaal thuismonitorteam opgezet, in samenwerking met longartsen Renske Vorselaars, Hans Hardeman en Eline Mattern en de voorzitter van de werkgroep e-health bij COVID-19, Christiaan van Swol. Via de ‘COVID-19 thuis’-app van Luscii kunnen coronapatiënten na ontslag uit het ziekenhuis dagelijks hun zuurstofgehalte in het bloed, temperatuur en eventuele klachten doorgeven.

Dankzij thuismonitoring kunnen patiënten onder bepaalde voorwaarden mét of zonder zuurstof eerder ontslagen worden om thuis verder te herstellen. Een win-winsituatie. De opnameduur kan worden verkort, de belasting voor het ziekenhuis neemt af én het is veel prettiger voor de patiënt om weer in zijn vertrouwde omgeving te zijn. Ander voordeel is dat we op deze manier patiënten langere tijd kunnen volgen.

Omdat nog niet duidelijk is hoe het ziektebeloop van deze patiënten op de lange termijn zal zijn, is het van groot belang voorzichtig te zijn. Thuismonitoring kan hierbij helpen, doordat er regelmatig metingen plaatsvinden. Hierdoor kan vroegtijdig een eventuele verslechtering van de patiënt worden gesignaleerd en direct actie worden ondernomen.

Iedere patiënt krijgt een persoonlijk behandelplan en een saturatiemeter mee naar huis. Sommigen krijgen ook zuurstof mee. Thuis houden zij twee keer per dag hun gegevens bij in de app. Ze controleren hun temperatuur en saturatie en vullen in hoe het gaat met de klachten, zoals kortademigheid en hoesten. Ook kunnen ze aangeven of ze behoefte hebben aan contact met het thuismonitorteam, dat bestaat uit coassistenten die werken onder supervisie van longartsen. De gegevens worden via de app automatisch doorgestuurd naar het ziekenhuis, waar ze actief worden gecontroleerd door het team. Naast het controleren van de gegevens en het daarop aanpassen van het persoonlijk behandelplan, ondersteunt het thuismonitorteam bij het afbouwen van zuurstof. En als het team ziet dat de situatie van een patiënt verslechtert, neemt het gelijk contact op. Door het opzetten van thuismonitoring kunnen wij als coassistenten bijdragen aan de patiëntenzorg en tegelijkertijd de druk op het ziekenhuis verminderen.”

Rosemarijn van Paassen (23), tweedejaars masterstudent klinische technologie, was vier dagen bezig met haar derde klinische stage in het LUMC toen ze per direct moest stoppen vanwege COVID-19.

“Dat bericht zat er al wel een beetje aan te komen. Je merkte de dagen daarvoor in het LUMC al wel dat de poli’s bijna leeg waren. Ik hoorde al verhalen van medestudenten dat ze geen patiënten meer mochten zien en al helemaal niet meer de ok’s op mochten, wegens een dreigend gebrek aan mondkapjes.

De volgende dag kregen alle tweedejaars masterstudenten klinische technologie bericht van onze opleidingsdirecteur, Jaap Harlaar, waarin hij vroeg of wij een project zouden willen starten om een snel te produceren beademingsapparaat te ontwikkelen. Voor als er in Nederland een tekort zou ontstaan aan reguliere apparatuur. Vanuit onze opleiding leren wij om medische problemen te vertalen naar technische oplossingen, daarom leek mij dit een mooie kans om mijn kennis toe te passen en zo een steentje bij te dragen in deze crisistijd. 

Maandagochtend 16 maart kwamen we voor het eerst met het team bijeen, een deel op de TU Delft en een deel vanuit huis via Skype. Er werden teams gevormd en er werd direct gestart met het opstellen van ontwerpeisen. We begonnen met zo’n dertig studenten, voornamelijk masterstudenten klinische technologie, maar al snel werden er ook studenten van andere richtingen bijgehaald om te helpen met specifieke onderdelen, zoals de software en elektrotechniek. Inmiddels werken we met vijftig studenten aan OperationAIR.

We hebben nu (10 april, red.) een werkend prototype, de AIRone, die uitvoerig getest wordt. De klinische testen moeten nog plaatsvinden, waarna een definitieve ‘go’ gegeven kan worden door het ministerie van VWS. De scholingsplannen voor de gebruikers liggen al klaar en er wordt hard gewerkt aan het inrichten van een productielijn, zodat we, wanneer we klinische goedkeuring hebben en de noodzaak er is, direct kunnen starten met de productie. De AIRone is een uitgeklede versie van een normaal drukgestuurd beademingsapparaat. Het is uitsluitend bedoeld als back-up wanneer er geen conventionele apparatuur beschikbaar is. We hopen natuurlijk dat deze apparaten niet nodig zullen zijn en dat de huidige IC-capaciteit voldoende is, maar mocht het toch zover komen, dan willen we daar op voorbereid zijn.”

Vierdejaars geneeskunde Elisa ter Kuile (23) uit Groningen is een van de initiatiefnemers van het platform Covid Vrijwilliger. Zij koppelen (para)medisch studenten uit Noord-Nederland aan zorginstellingen in die regio.

“Het is onwerkelijk. Het is gek dat je studie wegvalt. Dat je bijbaantje wegvalt. Dat je sociale leven wegvalt. Ik was anderhalve week bezig met mijn master. Had net mijn eerste stappen in het UMCG gezet, toen bekend werd dat de coschappen zouden worden stopgezet. Wel balen natuurlijk, maar dat was maar even. Al snel ging de knop om en besefte ik dat het niet anders kon. Én dat ik wilde helpen.

Daar ben ik zeker niet de enige in. Met negen studenten van verschillende zorgopleidingen in Groningen hebben we het platform covidvrijwilliger.nl opgezet. Om de vraag van zorgstellingen in het noorden en het aanbod van (para)medisch studenten bij elkaar te brengen. Met dank aan een informaticastudent hadden we snel een website in de lucht. Via WhatsApp, sociale media en de opleidingsmail konden we direct veel studenten bereiken.

Een week nadat we live zijn gegaan, hadden zich al 850 studenten aangemeld. De meesten van hen studeren geneeskunde, maar er zitten ook studenten bewegingswetenschappen, farmacie, verpleegkunde, tandheelkunde, mondzorgkunde, fysiotherapie en logopedie bij. Op dit moment (25 maart, red.) zijn tachtig van hen gekoppeld aan negentien zorginstellingen. Zij werken er als vrijwilliger, al vinden we een reiskostenvergoeding wel vanzelfsprekend. En als je echt zorgtaken verricht, dan mag daar wat ons betreft wel een vergoeding tegenover staan, maar dat is aan de instelling.

Op andere faculteiten zijn studenten ook initiatieven zoals het onze gestart. Er is zelfs een nationale vacaturebank gelanceerd, maar ik denk dat zorginstellingen in dorpjes als Peize en Grootegast daar niet zo snel zullen aankloppen, terwijl ze wel degelijk hulp kunnen gebruiken. En die hulp bieden onze studenten, onder meer in de thuiszorg en in verpleeghuizen, maar ook in de gehandicaptenzorg en bij jongeren die begeleid wonen.

De zorginstelling – die verantwoordelijk is voor verzekeringen en veiligheid van de student – geeft aan welke hulpvraag zij hebben en wat voor student daar bij past. Soms hebben ze een voorkeur voor een bepaalde studierichting of ervaring. Op de coronapoli die is geopend in het UMCG, helpen bijvoorbeeld ouderejaars geneeskunde met triage en screening. Maar moet je aan de balie of aan de telefoon uitleg geven aan familieleden van bewoners van een verpleeghuis, dan maakt het niet zo veel uit wat je studeert en hoe ver je in je studie bent.

We verwachten dat de storm in Noord-Nederland nog zal komen. En dat er dan een beroep zal worden gedaan op nog veel meer studenten. Wij zijn er klaar voor. Het team achter de schermen bestaat inmiddels uit veertig studenten, die in verschillende teams samenwerken. Allemaal vanuit huis. Dat zorgt voor een bijzondere dynamiek, in een bijzondere tijd.”

Sinds januari van dit jaar werkt Bas Kirchhof (22), tweedejaars geneeskunde in Leiden, als huisartsenchauffeur op de spoedposten Leiderdorp, Alphen aan den Rijn en Voorhout.

“Ik ben dit werk gaan doen omdat ik alvast wat extra ‘kliniek’ wilde zien. Voordat de coronacrisis begon, had ik al het nodige meegemaakt. Van met gillende sirenes naar een reanimatie tot een lijkvinding. Het werk is superleuk en leerzaam. Sinds COVID-19 in ons land is, zijn er een aantal dingen veranderd. De spoedpost in Leiderdorp is omgebouwd tot een coronaspoedpost die 24 uur per dag open is. Zelf ben ik van twee dagen in de week werken naar vijf dagen in de week gegaan.

De afgelopen dagen rijden we de hele Veiligheidsregio Hollands Midden door naar coronapatiënten. Wat we zien, verschilt zeer. Van een tachtigjarige man met verdenking van corona tot jongeren van begin twintig die dusdanig ziek zijn dat het bijna zeker corona is. Veel mensen worden ingestuurd. De collegialiteit op de werkvloer en daarbuiten is echt hartverwarmend. Ook tijdens de ritten zijn de mensen op straat erg dankbaar en dat uiten ze ook. Ik ben blij dat ik op deze manier mijn steentje kan bijdragen.”

Delen