Toen & nu: verloskundigen in gesprek

In het VvAA-jubileumjaar brengt Arts en Auto zorgprofessionals van toen en nu samen. Deze keer: verloskundigen Rietje Zinkweg-Melse (94) en Iris van Kelegom (29).

Beeld De Beeldredaktie/Joost Hoving

Rietje: “Vorig jaar was het precies 70 jaar geleden dat ik afstudeerde als vroedvrouw.”

Iris: “Wat bijzonder! Hoe lang duurde je opleiding?”

Rietje: “Drie jaar. In 1950 startte ik op de Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen in Rotterdam. Ik woonde er intern met zo’n twintig andere eerstejaars, ieder had een eigen zolderkamertje. Waar heb jij gestudeerd?”

Iris: “In Maastricht. Eigenlijk wilde ik kinderarts worden, maar de lange studie stond me tegen. Verloskunde bleek het perfecte alternatief. Ik vind het fijn om zelfstandig te kunnen werken.”

Rietje: “Grappig, ik wilde eigenlijk ook arts worden. Maar als jongste uit een groot Zeeuws gezin had ik die gelegen­heid niet. Gelukkig paste het werk van vroedvrouw me ook goed. En onze opleiding was heel gedegen. We hadden zaaldienst, opnamedienst, polidienst, verloskamerdienst en diensten op de operatiekamer.”

Rietje Zinkweg-Melse studeer­de in 1953 af aan de Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen in Rotter­dam. Daarna werkte ze een half jaar als waarnemer. Van 1955 tot 1959 had ze een eigen praktijk in Alblasserdam en bediende ze ook omliggende dorpen.

Iris van Kelegom rondde in 2021 haar hbo-opleiding verloskunde af aan de Zuyd Hogeschool in Maastricht. Vervolgens ging ze als waarnemer aan de slag bij verloskundigenpraktijk Aanvang in Hilversum. Vanaf 1 januari 2025 zal ze daar maat zijn.

Iris: “Dus zwangere vrouwen kwamen naar de kliniek om te bevallen?”

Rietje: “Ja. Bij binnenkomst stopten we ze allemaal in bad. Dat was vaak geen overbodige luxe. Op de verloszaal bevielen meerdere vrouwen tegelijk, met alleen een gordijntje ertussen. Vaders waren er nooit bij. Tussendoor moesten we eindeloos luiers spoelen, want wegwerpluiers bestonden nog niet.”

Iris: “Het doet me denken aan mijn ervaringen op de Filipijnen. Na twee jaar studie heb ik een sabbatical genomen en ben ik daar vrijwilligerswerk gaan doen. Vrouwen bevielen er met z’n vijven tegelijk op een kamer, gewoon op de grond. Het hele proces was erg klinisch en afstandelijk. Een keer werd er een baby dood geboren. Het personeel haalde het kindje weg en ging verder met tv kijken. Voor de moeder was totaal geen aandacht.”

Rietje: “Een halfjaar na mijn opleiding kreeg ik de kans om een praktijk in Alblasserdam over te nemen. Groepspraktijken waren er nog niet, dus ik was dag en nacht paraat. Jaarlijks deed ik honderd tot 120 bevallingen. Het eerste jaar ging ik altijd op de fiets. Een hele opgave, want ik bediende ook omliggende dorpen zoals Kinderdijk, Nieuw-Lekkerland en Oud-Alblas. Gelukkig kreeg ik daarna een Solex-brommer. In wat voor praktijk werk jij?”

Beeld De Beeldredaktie/Joost Hoving | Rietje Zinkweg-Melse

Iris: “In een groepspraktijk in Hilversum met zeven verloskundigen, een echo­scopist en twee assistenten. Daar werk ik als waarnemer, vier dagen per week. Welke bevalling is je het meest bij­gebleven?”

Rietje: “In het eerste jaar van mijn eigen praktijk heb ik eens in één nacht vijf bevallingen begeleid. Op de fiets racete ik van de een naar de ander. Bij de vijfde kwam ik te laat. Die lag al op me te wachten.”

Iris: “De eerste keer dat ik alleen een bevalling begeleidde, staat op mijn netvlies gebrand. Er bleek sprake van schouderdystocie en de navelstreng scheurde. Gelukkig liep alles goed af.”

Rietje: “Uiteindelijk heb ik vier jaar mijn eigen praktijk gehad. In die periode kreeg ik zelf de eerste twee van mijn vijf kinde­ren. We hadden overdag een meisje in huis dat oppaste als ik spreekuur hield of werd weggeroepen. Maar ik wilde toch het liefst zelf bij mijn kinderen zijn, dus ben ik in 1959 gestopt. Hoe zie jij je toekomst?”

Iris: “Ik ben gevraagd om maat te worden in de praktijk. Dat was altijd al mijn ambitie, maar de kans doet zich eerder voor dan verwacht. Vanaf 1 januari treed ik toe tot de maatschap, maar eerst ga ik nog een half jaar als stewardess aan de slag.”

Rietje: “Hoe kwam je daar zo bij?”

Iris: “Behalve voor de gezondheidszorg heb ik ook altijd een fascinatie voor vliegen gehad. Dus ben ik tijdens mijn sabbatical een tijdje als stewardess gaan werken. Oók een heel leuke baan, vooral vanwege de dynamiek en afwisseling. Ik wil dat werk graag nog een aantal maanden doen voor ik medepraktijkhouder word. Wie weet kan ik de twee banen in de toekomst combineren, maar de verloskunde gaat voor.”­

Rietje: “Doen jullie nog veel thuis­bevallingen?”

Beeld De Beeldredaktie/Joost Hoving | Iris van Kelegom

Iris: “Landelijk wordt 12 tot 20 procent van de kinderen thuis geboren. In onze populatie is het percentage vergelijkbaar. Veel vrouwen hebben tegenwoordig een medische indicatie om in het ziekenhuis te bevallen, bijvoorbeeld door een hoge bloeddruk.”

Rietje: “In mijn tijd stuurde ik zwangere vrouwen bijna nooit in. Ik vind het zorgelijk dat alles nu zo wordt gemedicaliseerd.”

Iris: “Wat natuurlijk ook echt anders is, is de invloed van sociale media. Er gaat veel fake news rond en vrouwen praten elkaar, soms onbewust, angst aan, bijvoorbeeld over het gebruik van oxytocine. Soms wil een zwangere met een medische indicatie daarom niet naar het ziekenhuis.”

Rietje: “Maakt dat je werk minder leuk?”

Iris: “Het kan lastig zijn, zeker als je de geboortewensen niet verantwoord vindt. Maar er zitten ook positieve kanten aan. We besluiten meer samen, in goed overleg. Daardoor bouw je een nog sterkere band met cliënten op.”

Delen