Villa Koningslaan: deel 20

feuilleton / Een dodelijk sjaaltje

Eerder:

Na Marah’s vertrek, komt Noël in contact met callgirl Jasmine Moana. Op een avond stelt hij wurgseks voor.

“Ik heb altijd begrepen dat wurgseks iets is wat je met jezelf doet”, zegt Jasmine Moana in Noëls slaapkamer terwijl ze van de vermout nipt.

“Dat is het ook”, zei hij. “Maar het kan natuurlijk ook in het bijzijn van de ander. En het kan wederzijds. En het moet natuurlijk altijd met wederzijdse instemming. Let wel, ik wil je nergens toe dwingen. Het is zomaar een idee.”

Noël wist dat wurgseks gevaarlijk was, misschien wel de gevaarlijkste vorm van seks die er bestond. Er waren genoeg mensen die het niet konden navertellen. Toch was de extase die mensen ervoeren bij wurging voor veel mensen een reden om ermee door te gaan, terwijl het ook een signaal was dat er hersencellen stierven en dat het lichaam ermee stopte wanneer je niet ophield.

In de DSM-III-R van de psychiatrie viel het onder de seksuele stoornissen. En als auto-erotische asfyxie viel het onder de sexual masochism disorders. Uit de dierenwereld kende hij geen gevallen van wurgseks voor het vergroten van de seksuele opwinding. Wel waren er gevallen bekend van bepaalde diersoorten die elkaar in de nek beten of op andere manieren druk uitoefenden op de luchtpijp of de bloedvaten van hun partner tijdens de paring.

Maar dit gedrag was gericht op het behouden van de paringspositie of het afweren van rivalen. Zo beet een mannelijke leeuw in de nek van de vrouwtjesleeuw om haar te immobiliseren en te voorkomen dat ze wegrende. Andere dieren, zoals sommige apensoorten, konden ook agressief gedrag vertonen tijdens de paring, maar dit gedrag werd niet beschouwd als wurgseks.

Sommige fatale gebeurtenissen zijn een optelsom van enkele onbenullig lijkende foutjes. Ook op deze avond in het voorjaar van 1992. Toen Noël tijdens de seksuele daad het zijden sjaaltje om Jasmines nek extra hard aantrok zodat het te strak kwam te zitten en hij in het vuur van het spel achteloos ook nog een dubbele knoop in het textiel legde, was het hem te laat duidelijk dat ze in acuut gevaar begon te verkeren. Haar gelaat werd langzaam paars, haar ogen groot en ze begon wild om zich heen te slaan. Met snelle, grijpende bewegingen van de handen probeerde hij de dubbele knoop uit het sjaaltje te halen. Maar zijn vingertoppen kregen geen grip op de te strak aangetrokken stof. Hij sprong van het bed, trok een lade open en zocht als een bezetene naar een mes of een schaar teneinde de stof door te knippen.

Vervolgens snelde hij naar de keuken beneden en zag in zijn spurt door de slaapkamer helaas niet de schaar op het bureau liggen, die hij sneller en makkelijker had kunnen grijpen. In de keuken trok hij de lade open en pakte twee vleesmessen en een schaar. Toen hij bovenkwam lag Jasmine al onbeweeglijk op het bed. Noël draaide haar op haar buik en probeerde een vinger tussen haar nek en de stof te wurmen om er ook het mes tussen te krijgen. Haar bewusteloosheid werd niet alleen veroorzaakt door de verstikking maar ook door het afknellen van de bloedtoevoer naar de hersenen.

De eerste keer schoot het vlijmscherpe mes uit en kwam de punt ervan in haar vlees terecht, maar bij de tweede keer kon hij met veel moeite de snede onder de sjaal krijgen, daarbij met zijn vingers voorkomend dat hij in haar huid zou snijden. Hij moest het mes een paar keer heen en weer bewegen om door de stof heen te komen en de sjaal door te snijden. Toen het eindelijk gelukt hapte hij naar adem en liet zich naast haar neervallen. Schuin keek hij naar haar schijnbaar levenloze lichaam. Pas na enkele seconden drong het tot hem door dat ze echt niet meer ademde.

Amsterdam, twee jaar later, 20 december 1994

“Tien van deze en twaalf van deze”, zegt Sofie Heuvels in de patisserie aan de Utrechtsestraat, verlekkerd wijzend op de taartjes van meringue, slagroom, chocolade, frambozencoulis en vers fruit. “En doet u er ook maar deze twee appelschnitts bij. Mijn familie is gek op appelschnitt.” Ze plaatst de lekkernijen voorzichtig in haar tas. Dan valt haar oog op de bonbons in de vitrine. “O, en ook een pond gesorteerde bonbons, alstublieft. Dat zou ik bijna vergeten.” Ze rekent af en loopt met de zwaarbeladen tas naar buiten. Daar gaat ze in de richting van de Prinsengracht, als er opeens een rode Alfa Romeo langskomt. De bestuurder claxonneert, Sofie stapt in. “Dag schat”, zegt ze, “precies op tijd.”

“Zo”, zegt Monica. “En? Heb je lekkere dingetjes?”

“Ik heb van alles. Allemaal niet goed voor de gezondheid, maar ja, pa wordt maar één keer vijfenzeventig.”

“Da’s waar. Viert hij het trouwens altijd op de twintigste?”

“Ja, zolang ik me kan herinneren. Kerstavond is natuurlijk een onmogelijke dag om jarig te zijn. Tenminste, dat vond hij altijd. Nou, kom. We gaan. Ik denk dat de rest er al is.”

Papa heeft mij iets vreselijks verteld. Ik heb beloofd het niet door te vertellen, maar ik moet het aan iemand kwijt. Anders word ik gek

Als ze bij de villa arriveren staat Noël met een heggenschaar in de tuin.

“Je gaat toch niet op 20 december de heg snoeien, pa?” roept Roemer vanaf het bordes. Noël reageert niet. Ook niet als Sofie en Monica uit de auto stappen en de tuin komen ingelopen.

“Ik wist niet dat pa zo gek op tuinieren was”, zegt Sofie lachend tegen Roemer. “Zoals nu heb ik hem nog nooit gezien. Zelfs in december gaat hij aan de gang.”

“Nee”, zegt Roemer. “Je zou niet zeggen dat hij al vijfenzeventig is.”

“Hallo jongens, ik heb taartjes”, roept Sofie. Even later wordt Noël van alle kanten gefeliciteerd. Iedereen is er: zijn ex-vrouw Sonja en hun drie kinderen Roemer, Sofie en Diana. Ook hun aanhang: Mary, Monica en Peter en de kleinkinderen, onder wie Michiel en Nicole.

“Zo, dus jij wil tandheelkunde gaan studeren”, zegt Peter tegen Michiel. “Een mooie studie. Wilde ik ook ooit gaan doen, maar het is er nooit van gekomen.”

“Maar u heeft nu mooi werk bij de Bijenkorf?”

“Eh ja, ja. Jazeker. Zeg dat. Maar broeken en stropdassen verkopen is natuurlijk geen tandheelkunde.”

Na de koffie wordt er drank geschonken. Diana wenkt haar zus Sofie en vraagt haar mee te komen naar de keuken. Ze heeft grote angstige ogen en kijkt schichtig om zich heen.

“O, Sofie, het is…”

Sofie pakt haar bij de schouders. “Wat is er Diaan? Zeg het maar.”

“Ik weet niet of… Ik heb papa beloofd niets te zeggen. Maar ik moet het aan iemand kwijt. Hij heeft mij iets vreselijks verteld. Ik mocht het niet doorvertellen, zei hij. Hij vertelde het mij omdat ik goed geheimen kan bewaren, meende hij.”

“Ja? En nu? Moet je het dan wel verder vertellen? Ik bedoel, als je hem beloofd hebt het niet te doen, zou ik er nog even over nadenken.”

“Nee, ik kan het niet langer voor mezelf houden. Ik moet het met iemand delen, anders word ik gek.”

“Goed, vertel dan maar.”

Diana kijkt weer om zich heen. “Nee”, zegt ze, “niet hier. Kom mee naar de hal.”

In de hal staat nog steeds de Engelse klok die zacht en statig de tijd wegtikt. Schuin door de ramen valt plotseling een streep zonlicht. Naast de trap trekt Diana haar zus naar zich toe. Ze brengt haar lippen bij Sofies rechteroor.

“Ik…”, stamelt ze. Sofie wacht geduldig.

“Er ligt een…”, gaat Diana verder, “er ligt een lijk in de brandkast.”


Volgende maand:

Wat weet Diana nog meer over de dode in de brandkast? En wat vertelt Noël zijn familieleden?

artsenauto.nl/feuilleton

Auteur Adri van Beelen is verpleegkundige (niet-praktiserend), (freelance) journalist, programmamaker en auteur van de volgende boeken: In vrije val (2008), Celeste (2012), Verborgen (2013), De vrouwenverzamelaar (2015), De familie Duinen (2017), Het zieke vliegtuig (2019)

Delen