Wittejassensyndroom

 

Cisca Dresselhuys (1943) is journalist en oud-hoofdredacteur van Opzij. Zij is freelancer voor o.a. ZIN, Nouveau en PM Publiek Denken en schrijft columns voor Grijswaard en FAB Magazine. Zij ont-
ving de Mercure d’Or voor haar gehele carrière en de Anne Vondelingprijs voor politieke journalistiek.

 

Mijn relatie met de medische stand is op z’n zachtst gezegd apart. Zo ga ik fluitend naar de tandarts, maar ben met de grootste moeite naar de huisarts te krijgen. Ook de chiropractor vrees ik totaal niet, net zomin als de mondhygiëniste. Zoals de meeste ouderen heb ik wel wat zorg nodig, want: ‘oude mensen, oude huizen en oude auto’s zijn duur in onderhoud’, zoals het gezegde luidt.

Het is niet dat ik bang ben voor pijn, want dan zou ik niet zo opgewekt naar de tandarts gaan, waar ik al heel wat pijnlijke behandelingen heb ondergaan: van het plaatsen van een brug tot een ingrijpende wortel-kanaalbehandeling, ik sliep er geen seconde minder om. Maar tegen het pijnloze opmeten van de bloeddruk zie ik huizenhoog op. En dat terwijl mijn huisarts een alleraardigste man is, die mij elke keer vrolijk pratend probeert af te leiden van het komende onderzoek. Maar ik ben niet gek, ik weet dat die onvermijdelijke meting eraan komt.

Ik had me, bij wijze van spreken, bij de receptie al uitgekleed

Terugdenkend aan mijn jeugd, herinner ik me dat mijn moeder hetzelfde gedrag vertoonde. Zij leed jarenlang aan een te hoge bloeddruk en moest dus, net als ik, regelmatig gecontroleerd worden. Daar wond ze zich elke keer zo over op, dat die metingen sowieso een vertekend beeld moeten hebben opgeleverd. Zij en ik leden en lijden aan het ’wittejassensyndroom’, klaarblijkelijk is zoiets erfelijk. Zo heb ik ook lang gedacht dat ik bang was voor poezen, omdat mijn moeder beweerde dat ‘wij bang waren voor poezen’. Nu zou ik zeggen ‘speak for yourself’, maar als kind nam ik haar bewering voetstoots aan. Van die niet-bestaande poezenangst ben ik allang genezen, ik ben inmiddels zelfs een kattengek. Volgens mij is de belangrijkste reden voor de doktersangst dat hij allerlei vreselijke kwalen kan ontdekken, terwijl de tandarts hooguit kan melden dat een bepaalde kies niet meer te redden is, waarmee te leven valt.

Inmiddels weet ik dat leeftijd en karakter van de huisarts voor mij erg belangrijk zijn. Ooit kreeg ik onverwacht te maken met een jonge vervanger, zo iemand die zegt: ‘Wat denkt u er zelf van, mevrouw?’ Vreselijk is dat, want natuurlijk denk ik, als hypochonder, dat ik kanker, een hartkwaal of een dreigende hersenbloeding heb. Bovendien, hij heeft ervoor doorgeleerd om mij te vertellen wat ik zou kunnen hebben. Ik moet dus een arts van gevorderde leeftijd hebben, die zegt: ‘Maakt u zich maar geen zorgen, mevrouwtje, het is niets, althans niets ernstigs.’

Wie vreest dat ik vanwege mijn doktersangst vroegtijdig aan mijn einde zal komen, wees gerust. Als het écht nodig is, weet ik hem snel te vinden. Een paar jaar geleden kreeg ik een niersteenaanval, terwijl ik in de trein zat. Helse pijn is dat. Ik belde m’n man op dat hij bij het eerstvolgende station met de auto klaar moest staan, waarna hij als Nicki Lauda naar mijn dokter reed, waar ik me, bij wijze van spreken, bij de receptie al had uitgekleed.

Want ik mag dan wel bang zijn, helemaal stom ben ik gelukkig niet.

Op deze plek verhalen schrijvers, journalisten en publicisten over een persoonlijke ervaring met de gezondheidszorg en houden ze (para)medici een spiegel voor.

 

Delen