Geblokkeerde communicatie

Elke maand laten Annemarie Smilde (senior jurist gezondheidsrecht/teammanager bij VvAA rechtsbijstand) en Lieke van der Scheer (filosoof/ethicus) in Arts en Auto hun licht schijnen op een medisch dilemma. Hieronder kunt u meediscussiëren over hun antwoorden.

Wilt u zelf een dilemma aan dit panel voorleggen? Mail dan naar redactie@artsenauto.nl o.v.v. dilemma. De redactie neemt dan contact met u op.


Kan een verloskundige wel goede zorg leveren tijdens een bevalling als zij niet direct met de patiënt kan communiceren?

Mevrouw Willemsen is zwanger en heeft als voorbereiding op de bevalling samen met haar partner de cursus HypnoBirthing gevolgd. Hun wensen ten aanzien van de bevalling staan vermeld in een geboorteplan dat een belangrijk onderdeel is van deze cursus. Een van de principes van HypnoBirthing is dat de barende vrouw tijdens de weeën niet gestoord wordt in haar concentratie. Mevrouw Willemsen heeft dan ook aangegeven dat alle communicatie tijdens de bevalling via haar echtgenoot moet verlopen, zodat zij zich volledig op zichzelf kan concentreren. Daarnaast wil zij geen pijnstilling of andere medische ingrepen tijdens de bevalling tenzij strikt noodzakelijk, wat dan met haar man overlegd moet worden. Het geboorteplan wordt bij 36 weken besproken op de polikliniek met een klinisch verloskundige. Zij geeft aan dat er altijd geprobeerd zal worden het geboorteplan na te leven, maar dat er (medische) redenen kunnen zijn om hiervan af te wijken. Het echtpaar gaat hiermee akkoord.

Mevrouw Willemsen komt spontaan in partu. De klinisch verloskundige die verloskamerdienst heeft, kent het echtpaar niet en verdiept zich bij aanvang van haar dienst in het geboorteplan. Als zij kennismaakt met het echtpaar, geeft zij aan dat zij er prijs op stelt alle beslissingen aangaande mevrouw en haar ongeboren kind wel met mevrouw te willen bespreken omdat zij van mening is dat dit juridisch de enige juiste wijze is. De echtgenoot reageert geïrriteerd, dit was niet volgens afspraak. De klinisch verloskundige laat het onderwerp vervolgens rusten, maar voelt zich niet comfortabel bij de situatie.

Wanneer de klinisch verloskundige en de verpleegkundige van de verloskamer tijdens de bevalling zien dat mevrouw het erg zwaar heeft, willen ze met haar de mogelijkheid van pijnstilling bespreken. De partner verbiedt dit en gaat zodanig op bed zitten dat ze bijna niet met zijn vrouw kunnen communiceren. De verloskundige vraagt zich af of deze gang van zaken juridisch juist is bij een patiënt die wilsbekwaam is en of zij zo wel goede zorg kan leveren.

Lieke-van-der-scheer

Ethicus
Lieke van der Scheer

Waarom beroept de verloskundige zich hier op een juridische regel? Haar eerste zorg is immers van verloskundige aard. Ook al zegt ze dat pas in de laatste regel, het gaat erom ‘of zij zo wel goede zorg kan leveren’. Daarom zou ik verloskundige argumenten verwachten. Bijvoorbeeld dat een vertrouwensrelatie tussen verloskundige en barende ontwikkeld dient te worden en dat direct contact en directe communicatie noodzakelijk is om te kunnen vaststellen hoe het met haar en het ongeboren kindje gaat.

Zo gezien kunnen we ons afvragen waarom een collega eerder akkoord is gegaan met hetgeen het echtpaar had opgeschreven in het geboorteplan. Maar ook daarvoor zijn professionele argumenten te geven. In de beroepscode voor verloskundigen vinden we onder meer dat de verloskundige het recht op zelfbeschikking van de vrouw dient te respecteren.  En ze moet haar zorg afstemmen op de fysieke, psychosociale en emotionele wensen en behoeften van de cliënt. Het is voorstelbaar dat de eerste verloskundige dergelijke uitgangspunten voor ogen had. Ze dacht dat voldoende veiligheid was ingebouwd doordat het echtpaar ermee had ingestemd dat pijnstilling en andere medische ingrepen wel toegelaten waren indien strikt noodzakelijk.

Die afspraak blijkt echter niet afdoende. Want communicatie is een voorwaarde om überhaupt te kunnen vaststellen of er (medische) redenen zijn om af te zien van het geboorteplan. In die zin lijkt het me geen verstandige afspraak.

Op dit moment in de casus is dat erg vervelend, maar het is nu te laat om de gemaakte afspraken ter discussie te stellen. De vrouw is al in partu. En misschien is het probleem nou ook weer niet onoverkomelijk. Ze zijn in dezelfde kamer. De verloskundigen kunnen overleggen met de echtgenoot en dat wordt ook gehoord door de vrouw. De man overlegt met zijn vrouw en haar antwoord wordt ook door de verloskundige gehoord. Uiteraard is het niet zo ideaal als rechtstreeks communiceren, maar het is een betere oplossing dan nu het afgesproken protocol ter discussie te stellen. Als de verloskundige en verpleegkundige zich serieus zorgen maken en denken dat er wellicht ingegrepen moet worden, kunnen zij zich beroepen op vakinhoudelijke argumenten: dat er gevaar bestaat voor moeder of kind, dat dit moet worden uitgesloten en dat ze daarom de vrouw moeten onderzoeken. Daarna is deze situatie beslist een casus die intercol-legiaal besproken moet worden.

Annemarie-smilde

Jurist
Annemarie Smilde

De verloskundige stelt een juridisch relevante vraag, maar op een voor de aanstaande ouders laat moment. De eerste verloskundige had deze situatie kunnen voorzien. De wens van de patiënt botst namelijk met het wettelijk vereiste dat voor alle behandelingen persoonlijke toestemming van de patiënt vereist is. Door niet expliciet te bespreken hoe hiermee om te gaan heeft de verloskundige het risico genomen dat zij of een collega-verloskundige tijdens de bevalling met dit dilemma geconfronteerd kan worden.

Wat had ze wel moeten en kunnen doen? Volgens de WGBO en Beroepscode van verloskundigen moet de verloskundige iedere patiënt informeren en adviseren over de begeleiding en behandeling, waarbij zij de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt respecteert. In casu zal zij, gezien de wens van patiënt, moeten uitleggen dat in bepaalde situaties medische interventies nodig zijn en deze alleen kunnen plaatsvinden na persoonlijke toestemming van patiënt.

Stel nu dat patiënt zich ondanks de uitleg van de verloskundige strikt aan het geboorteplan wil houden, en zelf niet bij de beslissing over een medisch noodzakelijke behandeling, waaronder pijnbestrijding, betrokken wil worden? Voor situaties als deze hebben de KNOV en NVOG de Leidraad ‘Omgaan met zwangeren die geadviseerde/geprotocolleerde zorg afwijzen’ opgesteld*. Uitgangspunt van deze leidraad met stappenplan is dat de (eerstelijns) verloskundige/gynaecoloog er alles aan doet om de zwangere van informatie, advies en hulp te dienen.

Als een verloskundige of de eindverantwoordelijke gynaecoloog in een geval als het onderhavige er niet in slaagt om met de patiënt tot een oplossing te komen, zullen zij zich moeten inspannen om zorg in een ander ziekenhuis te regelen.

Terug naar de casus, waarin het dilemma zich durante partu manifesteert. De verloskundige ontkomt er niet aan de patiënt zelf om toestemming te vragen voor het toedienen van pijnstilling, waarbij zij uiteraard de echtgenoot mag betrekken. Als de patiënt pijnmedicatie weigert, dan moet zij dit respecteren. Tenzij zij dit medisch onverantwoord vindt. Wat er ook gebeurt, zij moet alles goed noteren in haar verslaglegging en een afspraak met patiënt en haar partner maken om de gang van zaken te bespreken.

*De leidraad is nog in concept en wordt na verwerking van het commentaar van leden in oktober 2015 ter vaststelling aangeboden aan
de besturen van KNOV en NVOG.

Delen