Kleurtje
Een getinte huidskleur hoeft niet het resultaat te zijn van een zonvakantie, maar kan ook duiden op een zeldzame aandoening. Tropen- en kinderarts George Joosten herinnerde zich dat net op tijd.
Tekst: George Joosten | Beeld: Marcel Leuning
Na twee contracten als tropenarts in het westen van Kenia kwam ik in opleiding als kinderarts in het sinds kort universitaire Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam. Het moet ongeveer 1975 geweest zijn en ‘intensive care’ ook voor pasgeborenen en kinderen was in opkomst. Al had ik in Afrika veel gezien en gedaan, ik voelde me na zeven jaar bush-geneeskunde buitengewoon onzeker en onwetend. Toch moest ik na enige tijd de ophaaldienst meedraaien voor acute pediatrische gevallen in ‘de periferie’, dat wil zeggen de algemene ziekenhuizen in de regio Zuid-Holland en Zeeland. Samen met de hoofdverpleegkundige van de IC-afdeling haalde ik patiënten op waar een collega geen raad mee wist.
Ergens – ik geloof in Dordrecht – was een meisje van ongeveer 14 jaar in coma binnengebracht en het lukte de twee anesthesisten niet haar te intuberen om haar zo nodig te kunnen beademen. Er was nog geen diagnose gesteld. Na een rit met loeiende sirene vanuit Rotterdam stond de poort van het ziekenhuis al wagenwijd open en werden we met onze eigen emergency trolley naar de operatiekamer geloodst. Ik had geen tijd om zenuwachtig te zijn.
Een heel mooi meisje lag geheel bloot op de operatietafel, haar hoofd al achterover in de neksteun. Ik kreeg meteen een kruk toegeschoven en een laryngoscoop in de hand geduwd, terwijl mijn zeer ervaren verpleegkundig assistente mij een beademingsbuis aanreikte. Ik deed wat ik eerder al ‘droog’ geoefend had en de tube gleed er meteen in. Mijn verbazing was groot dat dat zo gemakkelijk lukte, en die van de toekijkende anesthesisten zelfs nog meer.
Zonnebanken waren toen nog schaars
Met het bewusteloze jonge meisje op ‘hand-beademing’ konden alle omstanders ook weer rustig ademhalen en kon verdere informatie worden verstrekt: geen diagnose en geen werkhypothese. Ondertussen keek ik naar dat mooie lichtbruine meisje met blonde haren op die tafel. Algemeen onderzoek leverde niets op. Tot ik me opeens realiseerde dat die mooie bruine kleur ook de ‘bikinidelen’ van haar lichaam betrof. Ze zou toch niet bloot aan wintersport hebben gedaan? Het was nog maar voorjaar en zonnebanken waren toen nog schaars. Plotseling schoot me, vanuit de diepte van mijn geneeskunde-opleiding, de naam Addison te binnen en het woord ‘crisis’. We hadden hydrocortison op ons ‘acute karretje’ en met een eenmalige hoge dosis kon je weinig kwaad doen, maar wel veel goeds als haar toestand veroorzaakt werd door een afwijking aan de bijnieren. Het meisje kwam weer bij en kon al snel naar een andere afdeling.
In de vele jaren die ik, ook later nog, in Afrika heb mogen werken, heb ik veel donkere huidskleuren gezien maar of daar zo’n Addisonse crisis, die gepaard gaat met een koperkleurige verkleuring van de huid, tussen zat, nee, dat is me daar nooit opgevallen.