‘Nooit meer in de file’
Genieten van de mooie natuur, meer tijd voor je gezin en nauwelijks hiërarchie op de werkvloer. Dat zijn de grote voordelen van werken in Scandinavië, maar daar tegenover staat dat de Scandinaviërs stug zijn en dat het er vroeg donker is. Arts en Auto-lezers vertellen over werken en wonen in Noord-Europa. “De koffiepauzes zijn hier heilig.”
Tekst: Andrea Linschoten | Beeld: privéfoto’s
Radioloog Marjolein Liedenbaum (37) woont met haar man en twee kinderen van 6 en 8 sinds een jaar in Aalborg in Denemarken. Reden voor vertrek: het werk van haar man en zin in avontuur. Liedenbaum over haar nieuwe leven: “Ik werk nu fulltime, wat 37 uur is, van 7.30 tot 15.00 uur. Dat betekent dat ik mijn kinderen elke dag van de naschoolse opvang kan ophalen. De vier dagen die ik in Nederland werkte, zag ik mijn kinderen zo goed als niet. Omdat iedereen in loondienst werkt, is de financiële prikkel om veel te werken minder. Dat merk je in de productie. Het werktempo ligt over het algemeen wel laag. Er is daardoor wat meer ontspanning en je kunt ervan uitgaan dat je ook echt elke dag om 15.00 uur klaar bent. De kortere werkdagen maken het leven hier een stuk makkelijker. Zeker met een gezin.”
Marjolein Liedenbaum: ‘De kortere werkdagen maken het leven hier een stuk makkelijker’
Liedenbaum werkt op een afdeling met veel buitenlandse artsen, zo’n 85 procent denkt ze, omdat er zo’n chronisch tekort is aan radiologen. “Men is gewend aan buitenlandse collega’s, dus is er een vrij positieve houding tegenover alle ‘allochtone’ artsen. Er is veel interesse voor hoe wij het in Nederland doen, ook van bijvoorbeeld chirurgen. De radiologie in Nederland wordt hier als erg ontwikkeld en kwalitatief hoogstaand gezien. Ik ben ook in de gelegenheid om protocollen aan te passen, daar is veel ruimte voor.”
Liedenbaum heeft geen spijt van haar verhuizing. “We wonen heel mooi, in een vrijstaand huis op een heuvel op slechts 10 minuten van het centrum. En we hebben erg leuke Deense buren. Het ontdekken van een stad en land kost tijd. Maar het levert ook veel leuke ervaringen op. De natuur is hier mooi en het is overal een stuk rustiger dan op de meeste plekken in Nederland. We staan nooit meer in de file bijvoorbeeld.”
Ook anesthesist Annemarieke Bruinsma (39) vertrok met haar gezin, maar dan naar Fiskum in Noorwegen, het land waar ze als kind bijna elk jaar op vakantie naartoe ging. “Toen ik 10 jaar was, wist ik al dat ik in Noorwegen wilde wonen en dat ik arts wilde worden. Tijdens mijn studie geneeskunde heb ik verschillende co-schappen gedaan in Noorwegen. Ik sprak de taal toen al redelijk. Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen om mijn specialistenopleiding in Nederland te doen en toen ik dat vijf jaar geleden had afgerond, ben ik direct begonnen met de concrete emigratie en het solliciteren in Noorwegen.”
Bruinsma vertelt dat artsen uit Nederland hier met open armen worden ontvangen. “Het Nederlandse zorgstelsel en de Nederlandse manier van werken in het ziekenhuis zijn vergelijkbaar en daardoor zijn er nauwelijks aanpassingsproblemen. Een vereiste is natuurlijk dat je de taal vloeiend spreekt, maar dat is voor Nederlanders over het algemeen makkelijk. Als er verschillen in werkwijze zijn, is er ruimte om te vertellen hoe ‘we’ dat in Nederland doen.”
Annemarieke Bruinsma: ‘Het is geen probleem om naar huis te gaan als je kind ziek is, zelfs met een vol operatieprogramma’
Bruinsma zegt het wonen in Noorwegen paradijselijk te vinden. “De grondprijzen zijn niet te vergelijken met die in Nederland, dus als je ervoor kiest om niet in Oslo of omgeving te wonen, heb je hier een groot huis met een flink stuk grond eromheen, meestal vlak bij ongerepte natuur. Het leven met kinderen (de oudste twee zijn in Nederland geboren, de jongste twee in Noorwegen) is hier ook een stuk relaxter dan in Nederland. De maatschappij is veel meer ingericht op gezinnen met kinderen en ook de werkgever speelt daar meestal goed op in. Het is geen probleem om naar huis te gaan als je kind ziek is, zelfs met een vol operatieprogramma. Op dit moment ben ik nog thuis met verlof na de geboorte van onze jongste. Ze is vorige week 1 jaar geworden, ik ben een jaar thuis geweest met volledig behoud van salaris. Ook dat is zeker geen uitzondering. Binnenkort begin ik weer met werken. Ik heb dan een aantal weken de tijd om me weer in te werken, voordat ik begin met diensten draaien.”
Aios anesthesiologie Sjoerd van den Berg (27) emigreerde naar Noorwegen omdat dat het geboorteland van zijn vriendin is. Ze leerden elkaar in Nederland tijdens hun studie kennen. “Begin 2018 heb ik gesolliciteerd naar een functie als aios anesthesiologie in Tønsberg, waar mijn vriendin Sunniva al een jaar woonde en werkte als arts. Na een goed verlopen sollicitatiegesprek, gevoerd in het Noors, kreeg ik de baan aangeboden en kon ik me tot mijn vreugde en enige verbazing Noorse aios noemen.
Ik ben me nog steeds aan het aanpassen aan de Noorse cultuur. De stereotype Noor is wat afstandelijk en afwachtend van nature, waardoor het vaak lang duurt om nieuwe vriendschappen op te bouwen. Dit merk ik met name bij collega’s, met wie je toch het meeste contact hebt. Daarentegen worden eenmaal opgebouwde vriendschappen, zoals die met de vrienden en familie van mijn vriendin, gekenmerkt door warmte en gastvrijheid.
Sjoerd van den Berg: Ik ben me nog steeds aan het aanpassen aan de Noorse cultuur’
Mijn werk op de afdeling anesthesiologie vertoont veel overeenkomsten met het werk in Nederland. Ik had daar niet eerder gewerkt, alleen op de IC, maar wat betreft het medisch-inhoudelijke deel kon ik makkelijk instromen. Medisch Noors leren spreken en schrijven kostte even tijd, maar dat gaat inmiddels vrij soepel. In de opleiding is het competentiegestuurd onderwijs nog niet helemaal ingeburgerd, vanaf 2019 is het de bedoeling dat dit landelijk wordt ingevoerd voor alle opleidingen. Je merkt dan ook dat artsen en begeleiders hier nog niet gewend zijn aan het gestructureerd feedback geven.”
De opleiding wordt gekenmerkt door veel vrijheid, zegt Van den Berg. “Ik speel daarbij zelf een hoofdrol in het bijhouden van progressie in de verschillende vaardigheden. Elke maand heb ik een mentorgesprek met mijn begeleider waarin ik dit dan evalueer. Een wezenlijk verschil met Nederland is dat je niet solliciteert naar een aios-plek binnen een (universitaire) regio, maar dat je in feite je opleidingstijd ‘bij elkaar sprokkelt’. Simpel gezegd kun je je specialisten-diploma aanvragen als je voldoende jaren hebt gewerkt en alle vaardigheden voldoende keren hebt uitgevoerd.”
Vooral natuurliefhebbers komen hier goed aan hun trekken, stelt Van den Berg: “Het zogeheten friluftsliv ofwel het buitenleven wordt hoog in het vaandel gedragen. Het is bijna een maatschappelijke norm om je vrije tijd te besteden aan wandelen in de bergen of lange tochten te maken op de langlaufski’s.”
Ook Zweden biedt uitgebreide natuur voor de liefhebber. “Je kunt gerust een dag in een natuurgebied lopen zonder daarbij ook maar iemand tegen te komen, vertelt Pieter Oomen (29). Hij verhuisde in november 2017 naar Göteborg om een postdoc te doen; hij doet onderzoek naar de neurochemische basis van het geheugen. Oomen moest wel even wennen aan het land en de cultuur. “Ik kwam aan het begin van de Scandinavische winter in Zweden en het gebrek aan licht gedurende de eerste maanden was toch wel de grootste uitdaging.”
De werksfeer verschilt hier weinig van andere universiteiten: vele nationaliteiten, culturen en achtergronden zijn vertegenwoordigd. “Wat me buiten het lab opviel, was dat de Zweden een uitzonderlijk gereserveerd volk zijn. Dat is natuurlijk nogal een verschil met de gemiddelde Nederlander, die meestal niet kan wachten een ander ongevraagd zijn hele levensverhaal uit de doeken te doen. Die Zweedse terughoudendheid kan men op twee manieren doorprikken: met drank of door de taal te leren. Ik heb mijn kansen maar gespreid – met toch wel wat succes. De Zweedse samenleving is, nog meer dan in Nederland, sterk op het individu gericht, met name in de grote steden. Het grote voordeel is wel dat dit op het platteland en in de natuur voor Nederlandse begrippen een ongekende mate van rust met zich meebrengt.”
Pieter Oomen: ‘De Zweedse samenleving is, nog meer dan in Nederland, sterk op het individu gericht’
Oomens vriendin woont in Nederland, omdat zij met haar werkzaamheden grotendeels aan het Nederlandse taalgebied gebonden is. “Dat is niet altijd leuk. Ik ga regelmatig terug naar Nederland of we ontmoeten elkaar ergens in Scandinavië. Tot nu toe gaat dat gelukkig goed.”
Zowel Michiel van Nieuwenhoven (53) als zijn vrouw hebben in Zweden een baan in de gezondheidszorg. Hij werkt als internist en MDL-arts in het academisch ziekenhuis in Örebro, zijn vrouw is huisarts en arts op de obesitaseenheid van hetzelfde ziekenhuis. Het gezin emigreerde tien jaar geleden naar Zweden omdat ze behoefte hadden aan een buitenlands avontuur. “Ik was via een bevriende arts getipt dat men in Örebro op zoek was naar een MDL-arts. Ik heb een hele middag een sollicitatieprocedure ondergaan met allerlei mensen, inclusief mijn toekomstige collega’s. Aan het eind van de middag kreeg ik meteen te horen dat ik van harte welkom was. Voor mijn vrouw gold in feite hetzelfde. Er is een groot tekort aan huisartsen die in vaste dienst willen werken. Terwijl ik op sollicitatiegesprek was in het ziekenhuis, had mijn vrouw gelijktijdig een sollicitatie met mensen uit de eerste lijn. Aan het eind van de middag hadden we beiden een vaste baan.”
“Vrijwel iedereen in de zorg is in overheidsdienst. De salarissen liggen aanmerkelijk lager dan in Nederland en de belastingen zijn hoger”, vertelt Van Nieuwenhoven. “Er werken hier in de zorg heel veel mensen uit de meest uiteenlopende landen. Er is een tekort aan verpleegkundig personeel, aan huisartsen en ook aan bepaalde specialisten. De geografie van het land leidt ertoe dat mensen niet snel van werkplek veranderen, want dat betekent vrijwel altijd een verhuizing.” Volgens Van Nieuwenhoven is er weinig prestige en hiërarchie op de werkvloer. “Er is meer tijd voor patiënten op de poli, maar er zijn lange wachtlijsten. Het zorgniveau in Nederland sla ik uiteindelijk hoger aan, zeker binnen de eerste lijn. Compensatie voor diensten is hier een groot goed, weekenddiensten kun je laten uitbetalen; dat wil echter niemand omdat je daar zo veel belasting over betaalt dat je haast niets overhoudt. Iedereen neemt dus zijn dienstcompensatie op aan vrije tijd, wat in Nederland nagenoeg onmogelijk is.”
Michiel van Nieuwenhoven: ‘Het zorgniveau in Nederland sla ik uiteindelijk hoger aan, zeker binnen de eerste lijn’
De eerste periode verliep het contact met collega’s moeizaam vanwege de taal. “De taal van het formele contact is snel genoeg geleerd, maar de social talk of borrelpraat is in het begin niet goed te volgen, waardoor je er wat verloren bij zit. Er is nauwelijks interesse voor uitwisseling van kennis. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit gevraagd ben hoe we de dingen in Nederland aanpakken. Dat heeft volgens mij te maken met een diepgewortelde overtuiging dat alles wat men in Zweden doet of maakt, beter is dan in de rest van de wereld, tot en met de aardbeien aan toe.
Op de werkvloer is een aantal zaken heilig en dat geldt volgens Van Nieuwenhoven voor de hele maatschappij, van hoog tot laag. “Aan lunchpauzes wordt op geen enkele manier getornd. In Nederland eet je een boterham uit de hand als je van de ene bespreking naar de andere loopt, maar dat is in Zweden totaal onbespreekbaar. Ook de koffiepauzes ’s morgens en ’s middags worden zeer op prijs gesteld. Dat heet hier fika en het is sociaal onwenselijk als je je daar onnodig aan onttrekt. De zomervakantie is ook heilig. Dat heeft te maken met de geografische ligging en het klimaat. Een groot deel van het jaar is het donker en koud. In de zomer is het echter aangenaam met lange dagen. Sinds mensenheugenis is dat dan ook de tijd van het jaar waarin men vrij is, naar buiten gaat en geniet van de zon. Iedereen wordt verondersteld minimaal vier weken vrij te nemen tijdens de zomer. Dit is ook noodzakelijk omdat schoolkinderen een eindeloos lange zomervakantie hebben, van half juni tot eind augustus. Het gevolg is dat de hele samenleving, inclusief de zorg, tijdens de zomermaanden op halve kracht draait, wat in Nederland ondenkbaar is.”
Het avontuur was ook voor kinderarts Esther te Poele (43) en haar gezin reden om vijf jaar geleden naar Lerdala in Zweden te verhuizen. Plus de liefde voor het buitenleven en de wens voor een betere werk-privébalans. Zij benoemt de verschillen met Nederland: “We woonden in Nederland in het centrum van Groningen en nu buitenaf in een houten huis met een grote tuin. De seizoenen beleven we hier intenser, alleen al vanwege het sneeuwruimen, wintersporten, fruit oogsten en de langere zomerdagen. We hebben er een paar tradities bij gekregen, St Lucia en midzomer. De contacten met familie en vrienden uit Nederland zijn minder frequent, maar intensiever; als mensen op bezoek komen, blijven ze een paar dagen tot een ruime week, waardoor je andere dingen met elkaar doet en andere gespreksonderwerpen hebt. Een nadeel is natuurlijk dat als er iets is met een dierbare in Nederland het meer tijd kost om daar naartoe te gaan.”
Esther te Poele: De kinder-IC heeft geen transportverplichting, dus we moeten zelf vervoer regelen’
Ook op het werk zijn er verschillen, stelt Te Poele: “Ik werk in een groot regionaal ziekenhuis. Er is een hogere drempel dan in Nederland om patiënten over te plaatsen naar een universitair ziekenhuis, dus we houden patiënten (soms tegen wil en dank) langer bij ons. De kinder-IC heeft geen transportverplichting, dus we moeten zelf vervoer regelen en eventueel mee op transport. Men communiceert minder direct dan in Nederland en als kinderartsengroep regelen en beslissen we minder zelf dan ik vanuit Nederland gewend was. Er is meer tijd per patiënt op de polikliniek en de wachtlijsten zijn langer, mede ook doordat de gezondheidszorg anders gefinancierd wordt en er geen concurrerend ziekenhuis in de buurt is. Bij ons komt ruim de helft van de artsen uit het buitenland, dus je wordt echt wel gewaardeerd als ‘immigrant’. Zeker omdat het de buitenlandse artsen zijn die het leeuwendeel van de voor- en achterwachten doen, terwijl de meeste Zweedse artsen alleen tijdens kantooruren werken.”
Sommige Zweedse collega’s zijn wel geïnteresseerd in hoe het in Nederland gaat, maar verder doen ze het werk graag op hun eigen manier, vertelt Te Poele. “Ook omdat de resultaten in Zweden gewoon erg goed zijn. In discussies die we hebben, komt wel naar voren hoe men zaken in verschillende landen aanpakt. Ook voor mij is dat natuurlijk erg leerzaam.”