Villa Koningslaan – deel 28
Het lege huis
Via de koptelefoon zetten de hoorns en strijkers van het Londense Philharmonia Orchestra een mars in als voor een massale vredesbetoging. Het laatste deel van Brahms eerste symfonie, vol Beethovense contrasten en climaxen, dendert door Sofies hoofd. Het is niet verwonderlijk dat deze symfonie ooit Beethovens tiende werd genoemd, denkt ze. De liefde voor muziek heeft ze van haar opa Daniël, niet van haar vader Noël.
Als de coda van het werk wordt ingezet, dwalen haar gedachten af en kijkt ze naar het formulier dat voor haar op tafel ligt. Het betreft een waardebepaling door een bekende hoofdstedelijke makelaar. Met de verklaring van erfrecht heeft de familie Heuvels de handen vrij om de villa aan de Koningslaan te verkopen en de opbrengst te verdelen. In de voorafgaande week zijn er schilderijen en meubels geveild. Sieraden, snuisterijen, meubelstukken, alles is door hun handen gegaan. Het werd tijd, vond men, het werd eindelijk tijd. Een tijdperk wordt afgesloten. Sofie haalt diep adem, de Brahmssymfonie is ten einde en lijkt voor haar gevoel ook de afsluiting van het villatijdperk te markeren.
In de voorafgaande week zijn er schilderijen en meubels geveild. Sieraden, snuisterijen, meubelstukken, alles is door hun handen gegaan
Elders in de stad gaat Sofies zus Diana Heuvels op hetzelfde moment door een stapel brieven, documenten en foto’s, die zijn meegenomen uit de villa. Op oude zwart-witfoto’s is haar vader Noël te zien, als kind spelend met de hond in de tuin. Opa Daniël staat lachend bij de bomen aan de Vondelparkzijde. Op een andere foto is Marah, Noëls eerste en grootste liefde, afgebeeld. Diana heeft haar goed gekend, maar onlangs kwam het bericht dat ze op zeer hoge leeftijd is overleden. Dat ze zo oud is geworden was haar zoete wraak op de Nazi’s. Daarachter een oude foto van een aantrekkelijke man van rond de dertig. Op de achterkant staat: Broer Otto vlak voordat hij bezweek aan den Spaanschen Griep. Ze heeft nooit geweten dat de broer van haar oma er ook aan gestorven is.
Twaalf kilometer verderop, in haar flat in Amstelveen, ligt Nicole tegen Manou, het krakersmeisje, aan. Ze draait zich om en ze kussen elkaar. Dan staat Manou op en loopt naar de wand waaraan een grote plaat met tekeningen van lichaamsdelen, spieren en skelet-onderdelen hangt. “Dat ieder mens dat toch allemaal in zijn lichaam heeft”, zegt ze.
“Min of meer”, antwoordt Nicole.
“Dat wist ik natuurlijk wel, maar ik bedoel al die kleine mini-onderdelen. Het is zo uitgebreid.”
“Ja, het menselijk lichaam is een wonder van biologische engineering en het bestuderen ervan blijft wetenschappers verbazen en inspireren.”
Manou draait zich om. “Episch!” roept ze. En dan op andere toon: “Ben je trouwens blij dat de villa van je familie verkocht wordt?”
Nicole knikt. “Ja, aan alles komt een eind. Iets afsluiten is gezond, dat zouden meer mensen eens in de zoveel tijd moeten doen.”
“Hear, hear!”
Diana zit in haar woning nog altijd documenten, knipsels en foto’s van Noël door te nemen. In een stapeltje krantenberichten die Noël ooit heeft uitgeknipt zit een bericht met de tekst:
AMSTERDAM – Duikers en speurhonden hebben afgelopen week in het IJ naar het stoffelijk overschot gezocht van de al tien jaar vermiste callgirl Jasmine Moane, oftewel Marijke de Zwart. Tevergeefs: ze werd niet gevonden. Wel troffen duikers zes autowrakken aan, maar haar Fiat Tipo zat er niet bij.
Waarom heeft haar vader dit bericht uitgeknipt? Heeft hij misschien toch iets met de dood van die vrouw te maken gehad?
Waarom heeft haar vader dit bericht uitgeknipt? Heeft hij misschien toch iets met de dood van die vrouw te maken gehad? Ze denkt weer terug aan het vermeende lijk in de kluis. Hoezeer Noëls suggestieve verhaal daarover haar indertijd heeft aangegrepen. Dat verhaal dat er iemand per ongeluk in de villa gestorven was en dat hij het lijk had weggemoffeld. Ze dachten dat hij dementeerde. Vooral toen hij later zei dat het een lijk van een kat was, genaamd Prinses Gracia. Er is vermoedelijk echter nooit een lijk geweest en er zijn ook nooit sporen gevonden. Noël heeft het dus echt verzonnen. Maar waarom knipte hij dit bericht uit de krant?
Ze stopt het weer tussen de stapel knipsels.
Op dat moment gaat haar telefoon. Het is Michiel.
“Tante Diana”, zegt hij, “jij bent toch ook lid van VvAA?”
“Ja, waarom?”
“Nou, dan weet je dat die club dit jaar honderd jaar bestaat en dat viert met een jubileumcongres. Daar wil ik naar toe. Ga je mee?”
Diana zucht. “Ach nee, jongen. Daar ben ik toch veel te oud voor. Wat heb ik daar te zoeken?”
“Tante Sofie gaat wel. En Nicole.”
“Moeten ze zelf weten.”
“Opa Daniël, opa Noël en papa waren ook gegaan als zij nog leefden.”
“Hahaha! Wat een humor! Nou, vertel op, waar gaat het over?”
“Het heet ‘Leve de zorgprofessional’ en gaat over ‘leven’ en ‘zorgen’, nu en in de toekomst. Keynote sprekers: Marcel Levi, Manal Moussane, dagvoorzitter: Sander Schimmelpenninck.”
Diana sluit even haar ogen. “Nou ja, goed. Als de rest van de familie ook gaat, wil ik er wel over denken. Maar dan moet jij me halen met de auto.”
“Afgesproken.”
“O”, gaat Diana verder, “nu ik je toch spreek, heb jij nog iets gehoord van Saskia uit Arizona.”
“Nope.”
“Is dat een nee?”
“Yep. Het enige wat ik weet is dat ze volgend jaar met haar man naar Nederland wil komen. Dan kan ze natuurlijk niet meer in de villa logeren.”
“Nee, het zal dan wel het Amstel Hotel worden”, denk ik.
In het deftige huis naast de villa in de Koningslaan loopt Bram Horowitz, zoon van wijlen advocaat Peter Horowitz, jarenlang buurman van de al evenzeer wijlen Noël Heuvels, op dat moment de trap af naar de benedenverdieping. Horowitz heeft donker haar dat door de krullen wat springerig is. Zijn snor is zorgvuldig getrimd en accentueert zijn bovenlip, waardoor zijn gezicht een karakteristieke uitstraling krijgt. Hij is klein van stuk, maar zijn houding straalt zelfverzekerdheid uit, zijn ogen zijn scherp en observerend. Hij staat even stil voor de spiegel en loopt vervolgens de huiskamer in. “Schat”, zegt hij tegen zijn vrouw, die juist op haar laptop zit te surfen. “Zullen we wat gaan eten in de stad?”
“Ja, leuk”, antwoordt ze meteen. “Ik wil die nieuwe Italiaan op de Ceintuurbaan weleens proberen.”
“Prima. Trouwens, ik heb me zojuist aangemeld voor het VvAA-jubileumcongres.”
“Is dat die club van Arts en Auto?”
“Ja, ik heb vanmorgen trouwens weer aan een patiënt moeten uitleggen dat dat blad niet gericht is op dure sportauto’s. Dat misverstand krijg je maar moeilijk uit de wereld.”
“Ach ja, mensen zijn hardleers. Nou dan ga ik me even omkleden.”
“We nemen lijn 2 op het Valeriusplein, goed? Haal je dat met je hakken?”
“Ja lieverd”, zegt ze meesmuilend, “het zijn blókhakken, weet je nog?”
Horowitz haalt de schouders op en stelt zich op voor het raam aan de tuinkant. Vanuit zijn kamer kijkt hij precies uit op de tuin van de villa van de Heuvelsen, die nu praktisch leeg is. Zijn blik wordt getrokken door de bosschage bij het rijtje Amerikaanse essen aan de kant van het Vondelpark. Dan slikt hij onwillekeurig enkele keren. Alsof hem onverhoeds iets te binnen schiet. Iets onaangenaams.
“… op een meisje.”
Volgende maand de slotaflevering:
De Heuvelsen bezoeken het jubileumcongres van VvAA en worden daar met het verleden geconfronteerd.